128 Deze berekening wordt uitgevoerd in het trig, formulier 22 van Anw. IX, waarbij tevens de lengte der lijnen gevonden wordt. Deze berekening vordert weinig tijd, geeft zonder kaarteering eene afdoende controle op de lijnmeting, vereenvoudigt de kaarteering en is in elk opzicht rationeeler dan de hier te lande gebruikelijke berekening der snijpunten met de ruitlijnen. Maakt men voor het aanleggen der kadastrale bladen gebruik van den coördinato- graaf, dan zet men tegelijk met de snijpunten der kwadraatlijnen al de driehoeks-polygoon- en kleinpunten uit, zoodat het geheele net van meetlijnen in eens gereed is. Het is gebleken dat dit werk met den coördinatograaf, beschreven in dit Tijdschrift (Illblz. 73) nauwkeuriger en veel sneller dan op de tot nog toe gevolgde wijze kan verricht worden. Op de schets van het lijnennet worden in rood (carmin) aan geduid: het kwadratennet langs den omtrek (aanbeveling verdient millimetriek papier) met de verdere snijpunten en de afstanden tot het nulpunt, de teekens, namen en nummers van driehoeks- en veelhoekspunten en polygoonzijden, alsmede de nummers der kleinpunten. De cirkeltjes om de kleinpunten en de meetlijnen worden in volle zwarte lijnen getrokken en de meetgetallen in eveneens in zwarten inkt bijgeschreven. Wyge en nauwkeurigheid van lengtemeting. Alle lengtemetingen worden uitgevoerd met meetveeren van 10 of 20 meter of met (twee) meetlatten van 5 meter. Bij het meten langs hellend terrein* wordt het eindpunt van de horizontaal te houden veer of lat afgelood of het verschil in lengte tusschen de hellende veer of lat en de horizontale projectie bepaald. Voor de laatste wijze van meting, die nauwkeuriger is dan de eerste en bij eenige oefening leidt tot tijdsbesparing, kan men óf het verschil in hoogte bepalen der eindpunten van lat of veer en de lengte volgens een tabelletje herleiden óf gebruik maken van den horizontaalmeter een instrumentje, waarmede oumiddel- Anw. VIII 143.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 134