130 In Pruisen heeft men de grens van de grootste geoorloofde verschillen tusschen twee metingen eener afstand en tusschen de gemetene en berekende lengte eener meetlijn uitgedrukt in de volgende formules I. In vlak of nagenoeg vlak en overigens niet ongunstig terrein: a 0,01 V 4s 0,005 s2 II. Onder gemiddelde omstandigheden a 0,01 6s 0,0075 s2 III. In bergachtig of ander zeer ongunstig terrein. a 0,01 ^"Ss 0,01 s' waarin s de gemeten lengte en a de grens der geoorloofde verschillen voorstelt. Analyseert men deze formules dan ziet men gemakkelijk dat zij topvergelijkingen zijn van hyperbolen, geconstrueerd met s als abscissen en a als ordinaten. De invloed der onregelmatige fou ten wordt in rekening gebracht door den eersten term onder het wortelteeken, deze doen zich bij korte afstanden (bij den top der hyperbool) het meest gevoelende tweede term, procentsgewijze voor de regelmatige fouten wordt bij groote afstanden overwe gend (waar de beenen der hyperbool neiging vertoonen om even wijdig te worden aan hare assymptoten). Bij zeer groote afstan den naderen de grenswaarden a voor I tot 7 voor II tot 8,5 en voor III tot 10 centimeter per 100 meter. In de Anw. VIII en IX alsmede in afzonderlijk verkrijgbaar gestelde hulptafelsvindt men lijsten, waarin de grenswaarden uit bovenstaande formules zijn afgeleid, en waaruit wij voor een overzicht de volgende waarden ontnemen Hülfstafeln zu den Vermessungsanweisungen von 25 Oktober 1888, R. v. D e c k e r's, 0,75 M.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 136