131 Vergelijkt men de in het eerste lijstje meegedeelde middelbare- en gemiddelde regelmatige fouten met deze grenswaarden, daarbij in aanmerking nemende, dat de grootste toevallige fouten tot ruim bet drievoud van den middelbaren fout kunnen opklimmen, dan ziet men, dat de tolerance bij de Pruisische voorschriften ruim is, vooral voor twee metingen derzelfde afstand (bij polygoon meting). Dit kan nader blijken uit de mededeelingen van den Oberge- ometer H. Stück die uit een groot aantal dubbele metingen met de meetveer, genomen uit de praktijk en onder dezelfde om standigheden als hier boven sub. I, II en III vermeld, de volgen de middelbare fouten voor ééne meting afleidt: I uit 109 lijnen tot eene lengte van 1000 M. mi 0,0009 l/s II n 4 11 n n n 800 lil, 0,0013 III 80 400 m3 0,0039 |/s waaruit de middelbare fout tusschen twee metingen eener afstand volgt door vermenigvuldiging met V 2. Werden uit deze groepen alleen de metingen genomen, die de grootste verschillen vertoonen dan vond Stück eene middelbare Genauigkeitsbestiminungen der Hamburger Stadtvennessung, Zeit- schrift f. Verm. XVII S 355. Gemeten lengte s. Grenswaarden a. bij' I. bij 11. bij III. 10 0,07 0,08 0,09 50 0,14 0,18 0,20 100 0,21 0,26 0,30 200 0,32 0,39 0,45 300 0,41 0,50 0,57 400 0,49 0,60 0,69 500 0,57 0,70 0,81 1000 0,95 1,16 1,34 2000 1,67 2,05 2,36 3000 2,39 2,92 3,38

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 137