9
voorbeeld in de door keizer Diocletianus gestichte paleisgebouwen
en aangelegde uitgestrekte pleinen en tuinen.
Van deze akkerverdeelingen, welke op last en onder toezicht
van het Staatsbestuur plaats vonden, werden kaarten op metalen
tafels gesneden. Deze kaarten waren duurzaam, ze hadden echter
het gebrek, dat ze niet bijgewerkt konden worden; ook hielden
ze geen schaal, waaraan echter door de insnijding der lengtematen
en afstanden werd tegemoet gekomen. De schalen waren des
tijds, zooals men meent, niet bekend. De uitvinding daarvan
wordt aan Tyge Brahe 2), een Zweedsch sterrekundige, die in de
tweede helft der 10e eeuw leefde, toegeschreven. Van de kaart
werd een copie op doek vervaardigd. De grondkaart, werd met
de wet, die der kolonie het aanzijn gaf, na de voltooiing een
tijd lang op het marktplein in 't midden der volkplanting of stad
aangeslagen.
Dit opslaan der kaart had evenals het plechtig wegnemen van
het instrument, waarmede men de hoofdlijnen uitgezet had, eene
godsdienstige beteekenis.
Aan de kaart waren de volgende bewijsstukken en verklaringen
toegevoegd, die het rechtsgeldig kadaster der koloniën uitmaakten.
1° De leggers uit saamgebonden wastafeltjes, waarin de namen
der landeigenaars en de grootte hunner eigendommen te lezen
stonden.
2° Het register der perceelen, welke na afloop der grondver-
deeling nog toegewezen waren.
3° Het register van de onverdeelde eigendommen der koloniën,
waarover het hoofd der volkplanting te beschikken had.
Deze drie registers werden in dubbel opgemaakt; het eene
exemplaar bleef met de metalen kaart in het archief der kolonie,
Zeitschrift Aachener Geschichtsverein 3er Band 1881 bl. 30— 31.
3) Tyge Brahe (ten onrechte Tycho de Brahe) geb 14- Dec. 1546
gest. 13 Oct 1601 te Praag. Zie Poggendorff. Handwürterbuch bl, 273
art. Brahe.