(1) 'sN ëif
(3) s=PS=E51^-».
157
het door de onverbeterde coördinatenverschillen gevonden eind
punt van den polygoontrek.
Zij de lijn PaPb S; de lijn PaE S'; de neigingshoek welke
PaPb met de abscissenas maakt Nen de neigingshoek welke
PaE met die as maakt N', dan is:
t8N'=[^'
(-ó) sinN eosN
w sinN' cos N'
dus de aan de hoekmeting toe te schrijven hoekfout
(5) qp N Nj
in lengtemaat uit te drukken door:
npS
(6)
of wanneer <p gegeven is in minuten oude graadverdeeling door:
(7) 0,000 291 .y'S <pm,
De fout aan de lengtemeting toe te schrijven is:
(8) f S S'
Aan deze afleiding ligt ten grondslag de onderstelling dat de
polygoontrek gestrekt van vorm is.
De fout f zal in den regel grooter zijn dan de fout g>m, het
tegendeel komt echter, en meer dan men zou meenen voor.
De fouten der lengtemeting zijn een gevolg van de behandeling
der instrumenten, en ook van hunne samenstelling; deze fouten
beschouwt men niet als bloot toevallig, dus nu eens positief dan
eens negatief, maar grootendeels als regelmatig of constant, wer
kende nl. in denzelfden zin, en evenredig aan de lengte.
Bij de hoekmeting is het omgekeerde het geval; hier kunnen
regelmatige fouten voorkomenals regel neemt men echter aan,
dat de fouten zich deels positief, deels negatief doen gelden.
/A\ q'