158 Bij de fouten verdeeling moet met deze beschouwing rekening worden gehouden. Er kunnen zich omstandigheden voordoen welke het wensche- lijk maken allereerst de fout f te vernietigen, daardoor wordt nl. de constante of de regelmatige fout der lengtemeting, in hoofd zaak opgeheven. (Op het wezen dezer fout zal later worden teruggekomen.) Men heft haar op door de n-1 verschillen z/p, z/p met (9) q te vermenigvuldigen; dezelfde uitkomst verkrijgt men, voor de praktijk verdient dit aanbeveling, door afleiding der afzonderlijk verbeteringen: (10) t, (q1) z/üj, (13) Ul =(q—ljz/fc, (11) t2 (q-1) z/p2, (14) u2 =(q—1z/jc2i (12) tn.j (q1) z/Pn-i, (15) un_! (q—ljz/^.! welke bij z/pj z/p2, enz. z/pn.1? en z/fr, z/p2, enz., algebraïsch worden opgeteld, waarna (16) [t] (q—1) C^P], en (17) M (q-1) M, voorts (18) en ook (19) S u1' sin N' cos N'; (18) en (19) moeten dezelfde waarden als (2) en (3) leveren. Het aanbrengen der afzonderlijke verbeteringen, waardoor de fout f vernietigd wordt, laat de neigingshoeken v der zijden onveranderd. De fout qp uitgedrukt door (2°) fy [t], en (2|) fx [u], blijft ongewijzigd bestaan, omdat met betrekking tot (2) en (18)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 164