w vm1
(49) -±idé?Lz±m
K C^p]2 w
160
(30) [Jp] M [(s is) sin (v e)] [Jy],
(31) [Jp] [w] [(s 3s) cos (v -4- f)] Jx],
In (30) en (31) is:
(32) sin {v e) sin v cos f cos v sin
(33) cos (v cos v cos e sin v sin e,
De hoek is zeer klein, men mag dus voor den straal 1
cos e 1, en sin e a plaatsen, (32) en (33) worden dan:
(34) sin (r f) sin v cos v,
(35) cos (y ~k f) cos v £sinj>,
Door substitutie van (34) en (35) in (30) en (31) met ver-
waarloozing der zeer kleine waarden, is t cos v en isfsinj/ volgt:
(36) [Jp] -k [v] [s sin v 4- s cos v i s sin v\ [Jy]
(37) [Jp] [w] [scos v s sin v i s cos i] [Jx]
(36) en (37) respectievelijk verminderd met
(38) [Jp] [s sin v], (39) jp] [s cos v\
geeft
(40) [v] [is sin v -f s cos v\ fy,
(41) [w] [is cosy s sin v\ f*.,
of in verband met (27)
(42) [v] [e s sin v t s cos v\ fy,
(43) [w] [e s cos v s sin v\ f*,
bij veranderde schrijfwijze
(44) [v] e s sin v] e s cos v] f'y,
(45) [w] =e s cos v\ e s sin v\ fx,
en gelet op (38) en (39)
(46) [v] - e [J p] jp] fy,
(47) [w]= e J p] - e [jp] fx
Lossen we uit (46) en (47) de onbekenden e en t op, dan
verkrijgen wij
(48) e fy
Volgens (46) en (47) krijgt men voor de afzonderlijke v en w:
