Algemeene Vergadering der leden van de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, gehouden te Utrecht, den 20cn Augustus 1888. „In 't verleden ligt het heden, In het nu, wat worden zal." Deze woorden kwamen mij voor den geest, toen ik mij neder zette, om voor de lezers van dit tijdschrift den indruk weêr te geven, dien de openingsrede van den voorzitter, den heer J. J. de Koningh, op mij gemaakt heeft. Deze rede was toch niet uitsluitend een welkomstgroet aan de vergaderden en een beroep op hun welwillendheid; zij had daaren boven ten doel, om de Vereeniging tot volharding aan te sporen. De redenen tot die aansporing vond hij in de geschiedenis der laatste jaren. Hij bracht in herinnering dat den len October 1838 het Burgerlijk Wetboek, en als gevolg daarvan het thans bestaande hypothecair-kadastrale stelsel was ingevoerddat dus op 1 October a. s. de öOjarige vereeniging van hypotheken en kadaster kon worden herdacht. De herdenking der invoering van het B. W. aan anderen overlatende, achtte hij een vluchligen terugblik op het 50jarig hypolhecair-kadastraal tijdvak, speciaal wat het kadaster betreft, zeer gepast. Hij wees er op, dat gedurende die halve eeuw de Regeering en de Volksvertegenwoordiging meermalen bewijzen van belang stelling in het kadaster hadden gegeven, zooals blijkt uit de po gingen, die tot verbetering van deze instelling waren aangewend. Dit bracht hem van zelf op de eenzijdigheid, waarvan deze pogingen gewoonlijk den stempel droegen, kenbaar in het zoeken naar ver betering uitsluitend in het technische gedeelte. Voor het overige

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 175