170
erkende hij de groote waarde van den vooruitgang op technisch
gebied, vooral blijkende uit de voorschriften van 1863, die door
verzekering van de plaatsen der punten van driehoeksmeting en
door het aangeven van den aard der perceelsscheidingen op de
plans de bedoeling aantoonden, om ook voor de bijhouding ver
betering aan te brengen.
Wie deelt, zoo vroeg hij, niettegenstaande dezen vooruitgang
nog het gevoelen van den ontwerper dier voorschriften, die
door de daarin aangegeven wijze van werken op den duur tot
een beter kadaster meende te zullen geraken?
Als een der redenen, waarom het ideaal van den bedoelden
ontwerper niet verwezenlijkt kon worden, noemde spreker de on
nauwkeurigheid van de opgaven der Meetkunstige Beschrijving
van Nederland.
Aan de geschiedenis van al die pogingen schreef hij het nut
toe, dat zij ten slotte de aandacht heeft gevestigd op hetgeen
tot het verkrijgen van een goed kadaster moet gedaan worden,
omdat die geschiedenis leert, dat technische verbetering alleen
niet voldoende is, doch dat wettelijke bepalingen moeten mede
werken, om een goeden toestand te verkrijgen en te behouden.
De geschiedenis heeft nog iets anders geleerd, n.l. dat de op
lossing der kadastrale kwestie niet zoo eenvoudig is, als wel eens
beweerd wordt, en uit de agenda dezer vergadering blijkt, dat de
noodzakelijke hervorming nog altijd in het eerste stadium verkeert.
De Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde achtte de
Voorzitter in de eerste plaats geroepen, om die noodzakelijke
hervorming te bevorderen, en hij wees de vergadering op Duitsch-
land, waar de Geometer- Verein ons leert, hoever men door samen
werken komen kan.
Eindelijk sprak hij de hoop uit, dat bij eene mogelijke viering van
het eeuwfeest der vereeniging van de hypotheken met het kadaster
van deze vergadering op loffelijke wijze zal kunnen getuigd wor
den, dat zij heeft bijgedragen tot de voorbereiding van eene
deugdelijke hervorming.