181
alles wat gezegd is volle adhaesie verdient. In het aantasten van
onderdeelen acht hij eene verzwakking der pogingen in zijn geheel
gelegen.
Met betrekking tot stelling 2 deed hij twee vragen:
lo. of die stelling alleen toepasselijk is voor gemeenten, die
nog hermeten moeten worden;
2°. of de inleiders van oordeel zijn, dat de kopieën van het
eigendomskadaster ook bij de gemeentebesturen belmoren gedepo
neerd te worden?
Op de tweede vraag wenschte spreker gaarne antwoord te ont
vangen, alvorens verder te gaan. Dit antwoord bevestigend lui
dende, gaf hij den wensch te kennen, dat dan maatregelen dienen
genomen te worden voor eene betere behandeling dier stukken.
Eindelijk terugkomende op hetgeen als raad bedoeld was, gaf
de heer van Eek te kennen, dat men toch niet te ver mocht
gaan met zijn wenschen en vooral moest letten op het bestaande.
De heer Engelmann toonde aan, dat dit laatste juist was
in acht genomen, daar een nieuw kadaster langzamerhand tot
stand zou kunnen komen door het feit, dat hermeting toch moet
geschieden, en wel door de aan de hermetingen te besteden kosten
productiever te maken.
De heer Meijer wees er op, dat de hermetingen, zooals die
thans plaats hebben, te veel kosten met het oog op het resultaat,
en te lang duren, omdat zoovele afscheidingen met groote nauw
keurigheid worden opgemeten, die met eigendomsrechten niets te
maken hebben. Hij twijfelt er niet aan, dat de beginselen, in de
stellingen uitgedrukt, als juist erkend zullen worden.
Ook de heer Hoffmann sprak over de kosten van een nieuw
kadaster. Door de vele metingen, die ieder jaar noodig zijn, om
vroegere metingen te verbeteren, worden, naar zijne meening,
reeds langzamerhand de kosten van een nieuw kadaster betaald.
De heer Boer kwam terug op de eerste vraag van den heer
van Eek en toonde aan, dat er geen bezwaar is tegen het
tijdelijk gelijktijdig bestaan van het oude kadaster en een nieuw