190 Bantam en Jacatra zich, gesteund door deze macht, sterk genoeg om de loge te Jacatra aan te tasten en werd met het beleg van het gehate fort een begin gemaakt. Co en vertrok met de aan wezige schepen naar de Molukken om versterking in manschappen en krijgsvoorraad te halen en toen hij op 28 Mei 1619 weer te Jacatra voet aan wal zette, vond hij het fort wel is waar nog in het bezit der Nederlanders, maar dat dit het geval was, had de Compagnie zeker niet aan de dapperheid of het beleid der bezet ting te danken. Tot driemaal toe had men het fort aan de ver bonden vijanden overgegeven, maar ook tot driemaal toe hadden deze elkander in onderlingen naijver belet het veroverde in bezit te nemen. Den 28sten Mei 1619 zette Coen te Jacatra voet aan wal; den 29sten ontscheepte hij zijn krijgsvolk en geschut; den 30sten trok hij aan het hoofd van 1000 man uit, tot verdrijving der belegeraars »et Jacatra n'existait plus." Zoo volkomen was de overwinning die hij behaalde dat de Engelschen verdwenen zonder dat iemand wist waar ze gebleven waren; een legermacht van 3000 Bantammers vluchtte in allerijl naar hun land terug en met hen de regent van Jacatra; de bevolking van dit regentschap vluchtte naar alle windstreken heen, het geheele land woest en onbevolkt ter beschikking van de Compagnie latende. Zoo was dan de eerste stap gezet op den weg der verovering van de bloeiende landstreken die thans nog de kostbaarste bezitting van het vaderland uitmaken en had de aankoop van ongeveer een hectare gronds door den commandeur H. Brouwer de Compagnie van een handelslichaam tot eene souvereine mogendheid gemaakt. De lezers var) het «Tijdschrift'' zullen mij, naar ik hoop, de Voor hen die de nadere bijzonderheden van dit merkwaardig beleg verlangen te kennen, verwijs ik naar het meergenoemde werk van Mr. v. d. Ghijs „de Ned. te Jacatra" en naar de Jonge „Opkomst van het ned. gezag in O. I. 4e deel.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 196