192 nadat die vrouwen den christelijken godsdienst hadden omhelsd. 5. Zij moesten in tijd van nood, zoo te water als te land, als krijgsvolk dienst doen. 6. Werd hun traktement over de laatste 6 maanden van hun diensttijd, zoolang ze in Indië verbleven, bij wijze van borgtocht ingehouden. 7. Moesten zij bij hun vertrek naar Nederland al hunne goederen te gelde maken en mochten niets aan boord meenemen dan hunne kleederen, terwijl de ge stor te gelden alsmede de 6 maanden gage, die als borgtocht had den gediend, hun eerst na aankomst in Nederland werden uit betaald. Tegenover al deze beperkende bepalingen stond echter de ver gunning om vrijen!? handel te drijven op de navolgende voor waarden Zij mochten voor zichzelf handelen in rijst, sago, olie, hout, zout, beesten en andere waren van dagelijks gebruik, en ook in katoenen stoffen, die zij echter bij niemand anders dan bij de Compagnie mochten koopen. Zij mochten hunne waren aan de inlanders verkoopen voor nagelen, noten of macis, welke goederen zij echter aan niemand anders dan aan de Compagnie mochten verkoopen. Van deze goederen mochten zij nooit meer dan een «baar" in voorraad hebben; het meerdere moest onmiddellijk tegen een gestelden prijs aan de Compagnie worden geleverd. Hun handel was verder beperkt tot eenigen der Molukken en de kusten van Java,zonder ooit «aan het vaste land van Azië of aan de eilanden Borneo, Celebes. Japan, Manilla e. a. eenigen handel of negotie te mogen drijven." Eindelijk bepaalde art. 72 van de bovenvermelde instructie het volgende: „Boven al welke beneficiën zullen ook de Gouv. Gen. „en Rade v. Indië, om de landen te beter met der tijd te peu- „pleren, aan degenen, die den vrijen handel verzoeken en zich „daar te lande tot den huwelijken staat begeven, mogen uitdeehng „doen van eenige kokosboomen, als ook van eenig gedeelte in de geconguesteerde landen, om te hunnen behoeve te cultiveren, te De kusten van Java werden eerst later voor hen opengesteld.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 198