215 Onderstel, het juiste nommer is genoemd, maar in het kadaster is een fout.1) Wat daar afgebeeld staat als het huis van A. is het huis van B. Dit komt voor; bovendien het kadaster is niet altijd gelijk aan het terrein. Er kan verschil zijn in grootte, breedte of leDgte, weder vraag ik: wat zal waarheid zijn? O ogenschijnlijk is hier alles: pour le mieux dans le meilleur des mondes. Partij en kadaster zijn het schijn baar eens. Doch het gaat hun, als zoo dikwijls in de wereld. Zij noemen hetzelfde woord maar denken aan een andere zaak. Wanneer het tot executie komt, zal dit blijken. Wat zal waarheid zijn? Ik geloof weder dat de rechter de bezwaardheid zal bepalen naar de werke- jijke toedracht, geheel buiten het kadaster om, maar ik herhaal mijn wanhopige vraag: welk nut, welke beteekenis heeft dan mijn boekhouding? Hieraan moet dunkt mij een einde komen. De oorzaak der verwar- ring ligt hierin, dat de wet wel het bestaan van eeD kadaster onder stelt maar van zijn inrichting en beteekenis zwijgt. Ook zoo het ont werp van 1870, en dit is een mijner grootste grieven. De twee stellingen in punt 8. A. Alleen het in de akte genoemd nommer, dus ook het foutieve, komt voor de openbaarmaking in aan merking. B. De voorstelling op het kadastrale plan wordt, behoudens tegenbewijs, vermoed juist te zijn dient de burgerlijke wet uit te spreken. Tegen haar bestaan geen overwegende bezwaren. De eerste is een noodzakelijk gevolg van de boekhouding op nommer en straft partij voor eigen onachtzaamheid, de tweede is onmisbaar om verschil af te snijden over het voorwerp der handeling, door daarvoor vast te stellen dat perceel, hetwelk de kadastrale kaart onder het aangeduid nommer aanwijst. Men bewere niet, dat hiervoor het kadaster niet deugt. Vooreerst zijn de kadastrale stukken niet zoo slecht als zij worden uitgekreten; verder wordt de toestand gaandeweg beter; einde lijk zal het doel nog spoediger bereikt worden door de wettelijke be teekenis, die het kadaster verkrijgt. Het komt mij voor dat deze toestand juist past in ons stelsel. JNog geen voet zet ik op het positief stelsel, al kom ik na aan de grens. Want niemand behoeft het kadaster overtreedt, indien een verkeerd nommer in de akte wordt genoemd. Andere rechterlijke beslis singen schijnen niet te bestaan. Ook door anderen wordt betoogd, dat onze wettelijke bepalingen op dit onderwerp onduidelijk en onvolledig zijn, men zie bijv. blz. 112 van het Verslag der Staatscommissie (ook door v. d. S. aangehaald in zijue repliek) en een artikel van Bachiene in het „Archief van het kadaster". Gaarne sluiten wij ons daarom aan bij den wensch van den heer v. d. Stok, dat elke twijfel worde afgesneden en dat naar de burgerlijke wet voor het vervolg alleen kadastrale perceelen zouden kunnen worden overgedragen en bezwaard" (Weekbl. No. 977.) (Bed.) 1) Op het plan of in den legger? (Red.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 221