222
primaire en de later (1841-1856) daaraan verbonden secondaire
driehoeksmeting waarvan de uitkomsten zijn openbaar gemaakt in
eene op last van het Departement van Oorlog in 1861 uitgegeven
meetkundige beschrijving van Nederland.
Herhaaldelijk is echter gebleken dat die metingen den vereisch-
ten graad van nauwkeurigheid missen om het beoogde doel te
bereiken.
De thans hier te lande in bewerking zijnde driehoeksmeting
ten behoeve van de Europeesche graadmeting biedt eene uit
nemende gelegenheid aan om langs korten en min kostbaren weg
eene zeer nauwkeurige driehoeksmeting van lagere orde te ver
krijgen, die als grondslag zou kunnen dienen voor de kadastrale
metingen.
Door uitbreiding van de driehoeksmeting tot punten die men
voor de graadmeting zou kunnen ontberen, doch voor de secon
daire driehoeksmeting onmisbaar zijn, zouden reeds aanzienlijke
uitgaven bespaard kunnen worden, terwijl, wanneer de werkzaam
heden der secondaire driehoeksmeting terstond in verband gebracht
worden met die van de primaire en door hetzelfde personeel
worden uitgevoerd, een groote waarborg voor de deugdelijkheid
wordt verkregen.
De Rijkscommissie voor de graadmeting heeft zich bereid ver
klaard het werk uit te voeren. Zij raamt de kosten op 400,000,
over tien jaren te verdeelen.
Daar intusschen omtrent de uitvoering nog nader overleg met
de commissie moet plaats hebben, wordt het uitgetrokken bedrag
over 1889 voldoende geacht.
Het voornemen bestaat om de uitkomsten, evenals dat in der
tijd met het werk van den generaal Kraijenhoff en dat van de
staf-officieren is geschied, door den druk openbaar te maken ten
behoeve van allen die er belang bij hebben.