WAT WIJ VAN DE VERNIEUWING DER SECONDAIRE DRIEHOEKSMETING VERWACHTEN. Hoezeer wij de poging van den heer Roegholt waardeeren om in zijne hier voorafgaande bijdrage een oplossing te geven van het in den laatsten tijd op den voorgrond dringende vraag stuk op welke wijze in de behoefte aan een algemeenen tech- nischen grondslag voor het kadaster te voorzien, zoo kunnen wij toch niet instemmen met zijne voorstellen. Wij zullen de redenen hiervoor uiteenzetten en tevens het standpunt door ons en ook door de jongste vergadering der leden van de Vereeniging voor K. en L. ingenomen, nader toelichten. De beweegredenen, die den heer Roegholt hebben geleid tot zijn voorstel, om op de meting van Generaal Krayenhoff voort te bouwen, zijn a. Besparing van tijd en kosten. b. Meerdere nauwkeurigheid, dan de driehoeksmeting van Krayenhoff kan geven, is voor het kadaster overbodig. Wat de kosten aangaat, merken wij op, dat die voor eene primaire driehoeksmeting niet groot zijn in vergelijking met die voor eene secondaire, evenals de laatste hoewel allicht enkele tonnen gouds beloopende gering zijn in verhouding tot de millioenen, aan de vernieuwing van het kadaster te besteden. De besparing van kosten voor de meting zou bovendien zeer gering zijn, daar toch ook op de primaire punten in elk geval metingen moeten verricht worden. Ook moet niet te gering gedacht worden over den tijd en de kosten noodig voor het onderzoek, welke punten der driehoeks meting van Generaal K r a y e n h o ff als onveranderd mogen aange nomen worden, alsmede voor het aanvullen dier driehoeksmeting, wat de verloren geraakte punten betreft. Tijdschrift Kadaster 1888. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 23