244
en ook ter bereiking van andere even nuttige doeleinden, wegen,
bruggen, slooten en grachten dienen te worden gemaakt, de reeds
aangevangene voltooid en de reeds voltooide onderhouden, zoo
is 't dat Gvr. Gnl. en Raden van Indië het noodig hebben geacht
aan te stellen een collegie van president en heemraden, aan welks
zorg dit geheele werk met al wat daaruit voortvloeit in vol ver
trouwen kan worden opgedragen en daarvoor vast te stellen de
navolgende instructie en ordonnantie, naar welke ieder zich heeft
te gedragen.
De belangrijkste artikelen luiden als volgt:
Art. 1. Het collegie bestaat uit een president (waarvoor steeds
een raad van Indië moet worden aangewezen) en vier leden, van
welke een uit de dienaren der Cie. en de drie anderen uit de
burgerij worden verkozen.
De leden treden ten einde beter met hun taak op de hoogte
te komen, niet periodiek af, maar blijven permanent in functie,
tenzij de burgerlijke tot schepenen worden verkozen of de Cles.
dienaar promotie maakt.
Art. 4. De leden mogen elkander in bloedverwantschap of
zwagerschap niet nader bestaan, als zulks bij de schepenen zoo
hier als in 't vaderland wordt in acht genomen.
Art. 5. Zij mogen ook geen aannemers of deelnemers zijn aan
de aanneming van de openbare werken die door het collegie
worden uitbesteed.
Art. 6. Het collegie zal eenmaal 's weeks in het openbaar
zitting houden en wel des Dinsdags, ten einde ieder zijne belangen
kunne voordragen.
Art. 7. (2e alinea) Tot de beslechting van geschillen tusschen
de ingezetenen zullen minstens 4 leden moeten medewerken en
heeft bij staking van stemmen, de voorzitter een beslissende stem.
Art. 10. Ten dienste van het collegie zullen worden aangesteld
een secretaris en een bode.