260
De rekenwijze acht ik door het bovenstaande voldoende toege
licht. Alleen wil ik er nog aan toevoegen, dat bij het grooter
worden der aansluitingslijnen ook het aantal driehoeken van lager
orde meestal toeneemt. De berekening der verandering van de
voorloopige coördinatenverschillen der punten van lagere orde
wordt dan nog al omslachtig, omdat het te bepalen punt dan
door zoovele driehoeken met de aansluitingspunten vereenigd is.
Het is in dat geval eenvoudiger om uit de voorloopige coördinaten
van het te berekenen punt de lengte en de richting te berekenen
van de lijnen, die dat punt met de aansluitingspunten, zooals die
in beide netten bekend zijn, vereenigen. Door die handelwijze
behoeven in plaats van vele driehoeken slechts gewijzigd te worden
de driehoeken, die het punt met de aansluitingspunten onmid-
delijk vereenigen.
Ter vergelijking van deze nieuwe methode met de beide alge
meen bekende, heb ik de zes driehoeken met b als centraalpunt
ook volgens die beide methodes berekend.
De uitkomsten dier berekeningen, zijn in de volgende staatjes
opgenomen. De nieuwe manier is daarbij aangeduid door de
letters P.B. (puntenbepaling), terwijl in overeenstemming met de
door den hoogleeraar Dr. Sc hols aangegeven schrijfwijze, voor
diens methode de letters G. O. (conforme overbrenging) en voor
die van den heer Gleuns de letters P. V. (parallelle verschui
ving) zijn gebezigd.