STAATSBEGROOTING voor 1889. Hoofdstuk VII B. KADASTER. I. Voorloopig Verslag. Art. 38, p. Is de Regeering van meening, dat de landmeters der 4de klasse moeten blijven gehandhaafd Tegen de instelling van die klasse zijn vroeger gegronde klachten opgegaan, omdat daardoor aan billijke verwachtingen van adspirant-landmeters de bodem werd ingeslagen. Verkeerdelijk zoude men uit de noot van den toelichtenden staat der begrooting (blz. 25, noot 22) opmaken, dat er nog al eenige promotie heeft plaats gehad, maar de daar vermelde 4 personen zijn reeds in 1887 bevorderd, zoodat die promotie zeer langzaam gaat. Intusschen werken de landmeters 4de klasse zelfstandig en de reden, die bij art. 19 litt. Jc wordt aangevoerd voor de surnumerairs, die tot adjunct-controleurs worden aangesteld, omdat zij zelfstandig werk verrichten, mocht daarom ook wel gelden voor de landmeters 4de klasse, die, wat hunne bezoldi ging betreft, toch eigenlijk niet anders zijn dan eene eerste klasse van surnumerairs. Art. 40. Opnieuw werden de bezwaren ter sprake gebracht tegen de wijze, waarop bij besluit van den Minister van Financiën van 15 November 1886 n°. 51 de verdeeling der gelden geregeld is, welke door particulieren betaald worden voor het te hunnen behoeve door beambten van het kadaster verrichte werk. Het kadaster ontvangt jaarlijks f 40,000 tot f 50,000 voor dat werk van particulieren, welke gelden sedert 1 Januari 1887 onder al de ambtenaren gelijkelijk verdeeld worden/'Nu dat werk steeds in Rijksdienst verricht wordt, houdt men het voor regelmatiger, die gelden niet te verdeelen onder de ambtenaren maar in 's Rijks schatkist te storten, terwijl dan, zoo noodig, tijdelijk aan die ambtenaren, die ten gevolge van deze verandering hunne inkomsten zouden verminderd zien, toelagen zouden kunnen worden verleend. Men zoude gaarne vernemen of eenig gevolg is gegeven aan de wenken,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 271