26
In de tweede plaats zou liet practisch wezen het getal divisiën met
één te verminderen. Zeeland is geene afzonderlijke divisie en wordt
van uit Dordrecht beheerd. Dat komt mij minder juist voor, want
uit Dordrecht is het moeilijk voldoend toezicht te houden op alle
kadastrale werkzaamheden die in Zeeland worden verricht. Het zonder-
ling geval bestaat omgekeerd, dat onder Dordrecht niet ressorteeren de
kantoren Goreum en Brielle, terwijl dit als aangewezen kan worden
beschouwd in Zeeland. Ik verlang heden geen direct antwoord van den
Minister, als Zijne Excellentie het maar in ernstige overweging verklaart
te nemen.
In de derde plaats moeten zal het kadaster in stand gehouden
worden, dat is: bruikbaar blijven die gemeenten, die in den Franschen
tijd gemeten zijn, worden hermeten, omdat de oorspronkelijke meting
op zeer slechte wijze geschied is. Zoowel de Minister als de Kamer
weten wat verleden jaar de geachte afgevaardigde uit Brielle hierover
memoreerde. De samenstelling der kaarten van de in den Franschen
tijd gemeten gemeenten is slecht, en laat helaas veel te wenschen over.
't Zijn hoogstens middelmatige schetsen.
In de vierde plaats en dat is mijns inziens ook een gewichtig
punt de B ij b 1 a d e n.
De bijbladen beantwoorden, bij de stuksgewijze aanvulling die zij
gedurende meer dan 50 jaren ondergaan hebben, niet meer aan het doel,
en van een overgroot getal kan gezegd worden, dat zij de kosten der
bijwerking niet waard zijn. Wanneer zij niet spoedig vernieuwd worden
zullen vele gemeenten, waarvan ook de minuutbladen versleten zijn,
geheel moeten hermeten worden.
Ieder deskundige, ook de geachte afgevaardigde uit Brielle, die zoo
bekend met de bijbladen is, zal toegeven (ik zie hem ook toestemmend
knikken), dat als zij versleten zijn, en tot hermeting van al die gemeenten
moet worden overgegaan, dit aan het Rijk tonnen gouds zal kosten.
Een vijfde punt betreft de kadastrale boekhouding, louter geregeld
bij eene algemeene instructie, die in de plaats kwam van de instructie,
vastgesteld bij resolutie dd. 21 April 1869. Hoevele wijzigingen en
aanvullingen kunnen wij nu bovendien reeds tellen,
Ik vraag der Regeering of de kadastrale tenaamstelling, waarbij
zoovele belangen betrokken zijn, niet op vaster bodem behoort te rusten
dan op eene ministeriëele resolutie?
Door de opvolging van Ministers wijzigen zich telkens de inzichten,
en het algemeen belang vordert dan ook dat de regeling niet geschiede