36 Mijnbeer de Voorzitter! Genoeg hierover, om nu nog aan te toonen dat zonder groote opofferingen aan de mijns inziens rechtmatige wenschen kan worden voldaan. Mijnheer de Voorzitter! Er is, volgens mijne bescheiden meening, niet veel rekenmeesterskunst voor noodig, om met deze begrooting in de hand de landmeters der 4de klasse te promoveeren tot 3de, wat het salaris betreft, zonder noemenswaardige meerdere uitgaven. Dat dit zoo is, zal ik trachten duidelijk te maken. Op deze begrooting wordt uitgetrokken onder letter p, voor traktementen van 25 landmeters 4de klasse, ad f 900, f22500. Nu acht ik het volgens mijne, naar ik meen juiste, inlichtingen, onmogelijk het volgend jaar dit aantal tot 25 op te voeren. Thans zijn er 12 van de 25, waarvan het vorig jaar sprake was, aangesteld tot landmeter 4de klasse, terwijl er nog acht zijn zonder dien grootschen titel; 12 -f- 8 20 en 20 X 900 f 18000, aannemendedat niet meer kan worden uit gegeven, valt alzoo in 1888, van deze post f4500 vrij. De categorie der 4de klasse kan niet worden aangevuld, want als deze 8 zijn aan gesteld, zijn er niet meer. Het is waar, de Minister wil een examen laten houden om drie adspiranten aan te stellen, doch deze hebben zooals hij zelf zegt, drie jaar noodig om tot landmeter te kunnen worden benoemd. Die f4500 kunnen dus, zonder hinder, ten goede komen aan hen, die daarop mijns inziens recht matige aanspraak hebben, wat ik meen te hebben aangetoond. Ten einde nu aan bedoelde personen het traktement te verzekeren, dat een landmeter 3de klasse ontvangt zou er slechts nog noodig zijn f1500. De vermeerdering toch voor ieder van f 300, berekend over 20 personen, geeft een bedrag van f6000. Over, zooals ik zeide, van letter p f4500, rest dus f1500. Had de Minister nu goed kunnen vinden, zoo er ten minste niet meer vrij is dan f5000, de post, sub 1, ingenieurs, te ver- hoogen met f3500, dan had die f1500 hier kunnen worden gebracht en waren alle partijen geholpen. Wist ik den weg, Mijnheer de Voorzitter, dat plan uit de voeren, ik zou daartoe het voorstel doen. Mijne nog weinige parlementaire bedrevenheid is echter oorzaak, dat ik het daartoe leidende voorstel niet kan formuleeren. Ware dit het geval, ik zou voorstellen, den bedoelden post met f 1500 te verlagen, ten einde in de gelegenheid te zijn aan de verongelijkten de bedoelde som te geven zonder verhooging van de begrooting. Ik meen echter nu het best de doen met af te wachten wat de heer Minister hier op zal

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 42