40
dier vierde klasse heeft verzoend; en dat wil ik niet. Belmoren die
adspiranten nog niet in de 3de klasse landmeters dan wil ik ze als ads-
piranten betalen, maar als zij bevorderd moeten worden dan wil ik ook
dat ze derde klasse worden en als zoodanig worden betaald. Dat is
rechtvaardig.
Met allen aandrang zou ik dus den Minister willen verzoeken terug
te komen op zijn besluit, en op de een of andere wijze tegemoet te
komen werkelijk te gemoet te komen aan de bezwaren, die, de
Minister kan er van overtuigd zijn, door een groot deel der Kamer
worden gedeeld.
De beer Bloem, Ministervan Financiën: De beer Lieftinck
zegt dat ik de som niet wensch te accepteeren, omdat ik dan langs een
anderen weg mijn ongelijk zou erkennen.
Tegen die uitdrukking moet ik de vrijheid nemen op te komen! Ik
zou mij in eigen oogen vernederd achten, indien men mij van dwaling
overtuigde en ik dat niet openlijk durfde te belijden. Maar ik ben
geenszins overtuigd dat ik onrecht gedaan heb, zooals de geachte afge
vaardigde zegt.- Integendeel, ik gevoel dat ik, zooveel het landsbelang
toeliet, de belangen van die ambtenaren hehartigd heb.
De heer Smeenge: Mijnheer de Voorzitter! Over de quaestie of
de hier bedoelde ambtenaren al of niet slecht behandeld zijn, heb ik
mij niet uitgelaten. Ik heb alleen gezegd, dat zij mijns inziens minder
billijk worden behandeld; het spreekt echter van zelf, dat men daarover
van gevoelen kan verschillen daarover dus geen woord.
Ik heb van den Minister geen bevestiging vernomen van mijne ge
dachte, dat er slechts 20 en geen 25 personen zouden zijn, die het
traktement van landmeter 4de klasse konden genieten.
De Minister heeft het echter ook niet tegengesproken, en daarom
maak ik daaruit op, dat mijn vermoeden juist is. In dat geval zal dus
f4500 op dezen post overblijven.
De Minister heeft er in zijn antwoord aan den geachten afgevaardigde
uit Leeuwarden, den heer Lieetinck, herhaaldelijk op gewezen dat hij
niet overtuigd was bedoelde personen onrecht te hebben aangedaan.
Ik stel daartegenover, dat ik mij overtuigd houd, dat het den in
genieurs-verificateur van het kadaster, als voortgekomen uit en dus
bekend met alle lagen van den landmetersstand, zeker aangenaam zal
zijn, dat te gelijk met hunne lotsverbetering ook het traktement van