44
aan 's Rijk3 dienst zouden kunnen wijden, wordt in elke divisie verdeeld
in verhouding tot den rang dien de landmeters bezitten, zooals de geachte
afgevaardigde terecht opmerkte.
Datzelfde heeft ook plaats aan de Departementen van algemeen bestuur
met betrekking tot de leges. De geachte afgevaardigde heeft er terecht
op gewezen dat de regeling van de bezoldiging der ambtenaren is over
gelaten aan den Koning. Dit grondwettig voorschrift is inderdaad zeer
doelmatig, want het is niet mogelijk dat die regeling naar elks indivi-
dueele inzichten plaats heeft. Ik merk ook nog aan, dat zelfs onder de
ambtenaren, die door de thans bestaande regeling eenig nadeel hebben
geleden, er zijn die mij te kennen gegeven hebben dat de genomen
maatregel billijk is en de bestaande toestand niet bestendigd mocht worden.
De heer Moolenburgh Mijnheer de Voorzitter! Een enkel woord.
Ik ben werkelijk geschrokken van de cijfers door den Minister van
Financiën medegedeeld, omdat ik het niet voor mogelijk hield dat lagere
ambtenaren f 4000 a f 5000 extra konden verdienen. De Minister heeft
het echter gezegd, en ik neem het dus als feit aan. Maar dan vraag
ik: a qui la faute De Minister heeft gezegd, dat er landmeters zijn
die jacht maken op particulier werk, ik wil dit best gelooven als zij
daarmede zooveel extra kunnen verdienen. Wie distribueert evenwel
het werk Dat doen de landmeters niet, noch de particulieren, maar
de hoogere ambtenaren, de ingenieurs-verificateur. Die alleen hebben
een overzicht van het werk iu Nederland, die kunnen beoordeelen of
sommige landmeters te veel zoeken naar particulier werk. Zij zijn de
personen die daarvoor moeten waken.
Nu zegt de Minister dat het bij de Departementen van algemeen
bestuur met de legesgelden evenzoo gaat. Die worden ook verdeeld
naar den rang door den ambtenaar bekleed. Concedo Dat vind ik zoo
onbillijk niet, maar wanneer iemand eenige dagen voor particulieren hard
werkt, niet alleen met armen en beenen, maar ook met zijne hersens,
en hij krijgt voor dit alles niet anders dan hetgeen hem in zijn
lageren rang toekomt, dan noem ik dit niet overeenkomstig de bil
lijkheid.
Dit wenschte ik in het midden te brengen tegen het door den
Minister aangevoerde.
De heer Bloem, Minister van Financiën: Mijnheer de Voor
zitter Nog een enkel woord aan den heer Moolenburgh. De geachte