50
der driehoeksmeting, welke bereids door de trigonometers van het
Rijks-kadasterbureau voltooid was1).
Bij een bijzonder verdrag nam de stad de opmeting over en
verbond zich jegens den Staat deze overeenkomstig de voorschriften
en met even groote nauwkeurigheid uit te voeren als de overige
door den Staat verrichte opmetingen bij de afgifte der uitkomsten
aan den Staat zal aan de stad de som van 35000 Mark uitge
keerd worden. Hierdoor is de stad in de gelegenheid, de meting
in menig opzicht uitvoeriger te verrichten, bijv. ook de lantaarn
palen, de gas- water- en telegraafleidingen enz. op te nemen, welke
in de kadastrale meting niet worden begrepen.
Daar de driehoeksmeting reeds door den Staat verricht is, neemt
de stad op zich
1 de polygoonmeting,
2 de perceelmeting,
De eerste grondslag der kadastrale meting vormt eene driehoeks
meting over het Rijk, die o.a. de bases van Spiers en Sausheim-
Oberbergheim verbindt, terwijl nog eene zelfstandige basis bij Heitersheim
(1846) is gemeten. De Spiersehe basis bijna 20 K.M. lang heeft
eene bijzondere bekendheid verkregen door den arbeid van Prof. S c li w e r d
„Die kleine Speyerer Basis, oder Beweis, dass man mit einem geringen
Aufwand an Zeit, Miihe und Kosten durch eine kleine genau gemessene
Linie die Grundlage einer grossen Triangulation bestimmen kann."
Ter beoordeeling van de nauwkeurigheid der primaire driehoeksmeting
van Baden geeft Dr. Jordan in eene memorie: „Triangulation des
Grossherzogthums Baden, ausgeführt von Oberst Klose und Obergeometer
Rheiner etc." als middelbare fout eener hoek na de stationsvereffening
O,"75; en als m. f. uit de verschillen op de sommen der hoeken van
86 driehoeken 1 ',50.
Ten behoeve van het kadaster werden de punten van den Ien en IIen rang
in Soldnersche coördinaten berekend en de meting tot punten van den
IIIen rang (afstanden van 1500—2400 M) en van den IV rang
(10002000 M.) voortgezet; de vereffening had graphisch plaats, de wijzi
ging der afstanden bedroeg hierbij meestal minder der 5 c.M. (Jordan-
Steppes I. p. 198, 270 vg. Jordan, Handbuch. I p. 51 vg. II p. 149 vg.
246 vg.)