A 52 fig. 1. door het beitelen van een Valt f P niet op een straatkei maar in a In nevenstaand figuur 1 betee- kent GRF het hoekhuis van een blok met E als hoek. ABCD is het trottoir. Nu wordt het poly- goonpunt P op het verlengde ge nomen van AB en DG en vooreerst slechts op de bestrating bepaald een voeg tusschen twee keien, dan wordt er een ijzeren nagel van 10 cM. lengte en 1 cM. dikte tusschen geslagen. Deze aanduiding van het polygoonpunt P is toereikend gedurende den duur der polygoonmeting; voor verdere bepaling worden op het midden der trottoirbanden strepen B en G gebeiteld welke een geheel getal meters van P afstaan, bv. BP. GP. 4 M. of naar gelang van omstandigheden 3 M. 5 M. enz. Deze afstanden worden natuurlijk opgeteekend, intusschen, daar de richtingen AB. en DG steeds zichtbaar zijn, kan men hierdoor en door de bepaling BP. GP, een vol aantal meters het punt P. ter stond weder terugvinden, indien het teeken -P of de ijzeren nagel verdwenen mochten zijn. De lijn AB of DG wordt op het midden en niet langs den kant van den trottoirband genomen, wat prak tischer is voor het leggen der meetlatten Door A en D zijn punten aangegeven, die voor ingangen van huizen en andere perceelen gelegen door den theodoliet in de po lygoonzijde gericht mede opgemeten en in coördinaten berekend worden. Van deze punten worden hulplijnen voor de perceelmeting in het inwendige der blokken gevoerd (Zie fig. 2) en eveneens Deze wijze van meten is natuurlijk alleen uitvoerbaar in straten met rechte trottoirbanden, en zou daarom in Nederlandsche steden in den regel alleen in nieuwe wijken kunnen aangewend worden B G t -O-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 58