55
De perceelmeting wordt uitgevoerd op bladen groot 56 X 44 c M.
en op de schaal van 1 250.
De veldwerkbladen worden ingedeeld naar straten en blokken
en kunnen vooraf uit het net van coördinaten en de talrijke po-
lygoonpunten zóó aangelegd worden dat de perceelgrenzen te velde
op maat kunnen geteekend worden. De landmeter bedient zich
daarbij van een licht planchet met gewoon statief en voor het
teekenen zelf van een houten biseau-schaal en hard potlood.
Alle meetgetallen worden tot in centimeters met potlood opgeteekend.
Het veldwerk wordt vervolgens thuis in inkt gezet. Alle lijnen
worden met de trekpen duidelijk overgetrokken en de meetcijfers
in Oost-Indischen inkt herhaald, doch niet op de potloodcijfers,
maar zoo, dat de oorspronkelijke potloodcijfers leesbaar blijven.
Daarna worden de veldwerken op nieuw gekaarteerd op 1250,
zoodat men nauwkeurige kopieën verkrijgt. Hierbij kunnen dooi
de tegen elkaar aansluitende metingen uit verschillende polygonen
enz. fouten in de meting van 5 tot 10 centimeters ontdekt en
door nameting verbeterd worden.
Het overmaken der veldwerkbladen geeft dientengevolge eene
goede controle vóór de definitieve kaarteering der plans, welke
op de schaal van 1 a 500 uitgevoerd wordt; het maken van
kopieën is echter in het onderhavige geval ook daarom noodig,
omdat het oorspronkelijk veldwerk aan het Rijks-kadasterbureau
wordt afgegeven en de stad in deze kopieën gegevens vindt van
gelijke waarde.
De vaststelling der grenzen tusschen de perceelen vordert in het
binnenste gedeelte der stad dikwijls veel overleg en opheldering.
Waar grenssteenen aanwezig zijn, zooals in het open veld') geldt
in den regel de rechte lijn, die het midden der steenen verbindt,
als eigendomsgrens. Bij gebouwde eigendommen wordt de
grens meestal gevormd door muren, waarbij valt te beslissen, of
De Badensche wet op de afpaling van grenzen is hierachter over'
genomen.
