58
in geheele of in gedeelten van gemeenten toelaten, indien de
afpaling met steenen te groote kosten zou veroorzaken of indien
de grenzen reeds op andere wijze voldoende aangeduid zijn.
Gaan de eigenaars niet binnen den door de overheid aangegeven
tijd tot de afpaling over, dan moet die door den houder van het
afpalingsrecht worden verricht.
Art. 2. Verzuimt ook de houder van het afpalingsrecht aan
zijn plicht te voldoen binnen den gestelden termijn, dan kan de
overheid de vaststelling der grenzen direct doen uitvoeren en de
kosten van dien houder terug vorderen, zonder echter te kort te
doen aan diens recht, ze op de eigenaars, die in gebreke waren
gebleven, te verhalen.
De heffing der kosten geschiedt volgens de voorschriften op de
invordering van directe belastingen (enz.)
Art. 3 en 4 (wijziging van gemeentegrenzen, opheffing van
enclaven enz.)
Art. 5. Buiten de steenzetters is niemand bevoegd op de grenzen
van gemeenten, blokken of eigendommen een steen te plaatsen
welke voor een grenssteen kan worden aangezien of een van hare
plaats geraakten steen weder overeind te zetten. Hetzelfde geldt
voor andere teekens der gemeente of blokgrenzen.
Art. 6. Ieder eigenaar moet de steenen, welke dienen als grond
slag voor de driehoeksmeting ten behoeve der opmeting van het
groothertogdom evenals de grensteekens voor gemeenten en blokken
zonder aanspraak op schadeloostelling op zijn eigendom dulden.
Art. 7. Bij het bearbeiden van het veld moeten de in art. 6
genoemde grensteekens evenals die van den eigendom ontzien
worden.
Wie iets wil ondernemen dat kan schaden aan den vasten stand
van zulk een grensteeken, moet de verplaatsing vooraf op zijne
kosten laten uitvoeren.
Art. 8. Wie een der in art. 6 genoemde of een eigendoms-
grenssteeken beschadigt, is tot schadevergoeding gehouden en vervalt
buitendien in eene boete van 10 tot 25 gulden, indien hij de schade