61
Batavia, Samarang en Soerabaija, als van die gekadastreerde
hoofdplaatsen en kleinere nederzettingen in de binnenlanden, voor
welke, ingevolge Indisch Staatsblad 1880 n°. 147, in de gerech
telijke akten van de kadastrale kenmerken moet worden gebruik
gemaakt,1) zoomede in het bijhouden, voor zoover de kaarten
gereed kwamen, van het nieuwe kadaster betreffende de bouw-
velden in de binnenlanden.
Met de uitkomsten, welke de inhoudsberekening en de boek
houding van laatsbedoeld onderdeel van het kadaster opleverden,
werden de besturende ambtenaren in kennis gesteld, ter benutti
ging bij den aanslag in de landrente.")
Voor de samenstelling van het kadaster werd in 1886, in al de
hooger genoemde gewesten gezamenlijk eene oppervlakte gemeten
van 49464 hectaren, verdeeld over 34958 perceelen en blokken,
waardoor nu, met inbegrip van het in vorige jaren verrichte,
het totaal van het kadastraal gemetene geklommen was tot 381824
hectaren, verdeeld over 248451 perceelen en blokken, welke voor
ongeveer vier vijfden waren in kaart gebracht, berekend en in de
kadastrale boekhouding opgenomen. Op globale wijze waren
bovendien (na 1880) door het kadaster gemeten, in kaart ge
bracht en berekend p. m. 90000 hectaren landrenteplichtige
gronden.
Nopens de voornaamste der in 1886 door het kadaster verrichte
werkzaamheden geeft de volgende Staat een overzicht.
Sedert 1 April 1887 (zie het Indisch besluit dd. 16 Februari 1887
n°. 4, opgenomen in de Javasche Courant van den 18 dier maand) is het
aangehaalde Staatsblad weder voor een groot aantal kringen in de resi-
dentiën Preanger Regentschappen, Cheribon, Tagal, Soerabaija, Pasoeroeam
Madioen, Kediri en Madura verbindend verklaard.
In den loop van 1887 zouden, naar men zich vleide, de bescheiden
betreffende deze uitkomsten volledig in handen des bestuurs kunnen komen.
Voor dezen arbeid gelden de voorschriften, vastgesteld bij Indisch besluit
dd. 30 April 1883 n°. 30, gewijzigd bij dat van 6 December 1884 n°- 10
(n05- 3881 en 4141 van het Bijblad op het Indisch Staatsblad.)