64
adjunct-landmeters1), zijnde 3 adjunct-landmeters meer dan op
31 December 1885.
Ofschoon de bepalingen omtrent de benoembaarheid bij het
kadaster, zooals zij tot dusver bestonden,2) zoowel voor benoeming
tot adjunct-landmeter als voor bevordering tot landmeter gewaagden
van jaarlijks te houden examens, werden in 1886 zoodanige examens
niet uitgeschreven, daar de belangen van den dienst ze niet vor
derden. Om echter de adjunct-landmeters, voor zooveel zij niet
reeds het radicaal voor landmeter bezaten, zooveel mogelijk in de
gelegenheid te stellen om dit te verkrijgen, is in het voorjaar
1887 weder het overgangsexamen voor bevordering tot landmeter
gehouden, waaraan toen 5 van de 7 candidaten voldeden. Onlangs 3)
zijn de aangehaalde bepalingen in dier voege gewijzigd, dat voortaan
aan den Gouverneur-Generaal is overgelaten de bewuste examens
te doen afnemen wanneer hij het noodig acht.
Aan inlandsch personeel waren bij het einde van 1886 in dienst
355 hoofdmantri's, mantri's en élève-mantri's, waaronder begrepen
zijn die voor de bijhouding van de voormalige kadastraal-statis-
tieke opneming.
Voor deze laatste bijhouding bleef het aantal kantoren, evenals
sedert het begin van 1883 34 bedragen, verdeeld over 10 resi-
dentiën, met een personeel van 34 mantri's-teekenaar (kantoor
chefs) en ongeveer 90 mantri's en élèves. In vier gewesten kan
het vaste personeel de werkzaamheden niet afdoen en moest het
tijdelijk worden vermeerderd met zes mantri's van de kadastrale
metingen, waarvan één in elk der residentiën Samarang en Japara
bovendien was 1 adjunct-landmeter sedert Juli 1885 op non-activiteit
(in Maart jl. heeft deze eervol ontslag uit 's lands dienst gekregen) was
1 van verlof terugkeerend adjunct-landmeter naar Indië op reis en waren
nog twee bewaarders met buitenlands verlof afwezig, één sedert Juli 1885
en één sedert April 1886, welke laatste in Januari 1887 is overleden
Indisch Staatsblad 1883 n°. 121.
3) Indisch Staatsblad 1887 n°. 19.
Bijblad op het Indisch Staatsblad n°. 4042.