OEVERMETINGEN LANGS HET HOLLANDSCH DIEP
ONDER DE GEMEENTE KLUNDERT.
In de laatste aflevering jaargang II (1886) van dit Tijdschrift,
maakte ik reeds met een enkel woord melding van de mogelijk
heid, om het veldwerk der herziene (vernieuwde) rivierkaart
dienstbaar te maken voor gewone suppletoire opnemingen.
Spoediger dan ik verwacht had kon daarvan door mij eene
proef worden genomenwijl toepassing op uitgebreide schaal
belangrijke verbetering der kadastrale kaarten ten gevolge zal
hebben, wensch ik mededeeling te doen van de wijze waarop ik
er in geslaagd ben, mijn vermoeden tot werkelijkheid te maken.
Vooraf eene korte beschouwing der mij onder de gemeente
Klundert opgedragen werkzaamheden.
In het jaar 1883 werd door den tijdelijken rentmeester der
domeinen in het rentambt Niervaart, gemeente Klundert, verzocht
uitmeting der grenzen van de pachtperceelen, bestaande uit riet
en biezen, gelegen langs het Hollandsch Diep.
Dacht ik in het najaar van 1883 bij een onderzoek op het
terrein door middel van lengtemeting mijn doel te kunnen bereiken,
weldra kwam ik tot de overtuiging dat dit niet. het geval zou zijn,
in verband met den slechten toestand van het suppletoire werk.
Tot totale hermeting der Klundertsche buitengronden, daaron
der begrepen de buitenpolders ingedijkt na 1825, moest ik besluiten.
De grootte van het te hermeten terrein werd ongeveer 650
hectaren; als: 450 hectaren buitengrond, blootgesteld aan eb en
vloed en 200 hectaren ingedijkt land.
In 1886 ging ik tot de uitvoering over. Bij eene breedte van
gemiddeld 600 meter strekte het terrein zich uit over eene lengte