74 op het veldwerkplan, heeft eene evenredige wijziging der uitgepaste coördinaten der eindpunten van meetlijnen ten gevolge, welke moet worden aangebracht voor zij de wijziging ondergaan, welke een gevolg is van het verschil in lengte tusschen de hoofddriehoeks- lijn in de driehoeksmeting, en de lengte dezer lijn op het kadastrale plan. Ook bij het opbrengen der eindpunten van meetlijnen moet gelet worden op de aansluiting der hulpkaarten. De verdere kaarteering heeft het normale verloop. G. W. Hoffmann.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1888 | | pagina 80