76
De verandering der torens enz., als hoekpunten in het net van
Kraij enh off gebruikt, is door U wat al te erg voorgesteld.
Die torens bevinden zich voorzoover het mij bekend isbijna
allen in goeden staat.
Is er evenwel hier of daar eene belangrijke verandering, dan
zal dit tijdens het doen der driehoeksmeting van den rang
genoegzaam blijken en moet daarin op de eene of andere wijze
worden voorzien, indien dit noodzakelijk is.
Het is bekend, dat sommige punten zijn weggeraakt. Er zijn
b.v. torens afgebroken en ook zijn er steenen, die tot het ver
zekeren der signalen gediend hebben niet meer aanwezig.
In dergelijke gevallen is het niet altijd noodzakelijk opnieuw
punten van den len rang te bepalen, want voor de aansluiting
van het net van den 2en rang kunnen meestal andere punten
genomen worden.
Veronderstel b.v,, dat het punt Observatorium op de Veluwe
niet meer te bepalen is, dan kan het net van den 2en rang
gevormd worden in de driehoeken Rhenen-Harderwijk-Zutfen, en
Amersfoort-Harderwijk-Rhenen.
Aangezien het punt den Imbosch verdwenen is kan het net
van den 2en rang aangesloten worden aan de punten Zutfen,
Nijmegen en Rhenen.
Uw hoofdbezwaar isdat de door mij voorgestelde vereffening
niet volgens strenge rekenwijzen zou plaats hebbendoch volgens
benaderings methoden, dus ten koste der nauwkeurigheid.
Bij mij geldt dit bezwaar geenszins, daar de waarde voor
practische doeleinden er weinig of niets door zou vermeerderen
indien volgens streng wetenschappelijke wijze zou worden gehandeld.
De laatste methode is bovendien zeer moeilijk toe te passen
omdat het aantal op te lossen vergelijkingen in dat geval tot een
bijna onmogelijk werk aanleiding zoude geven.
Nog blijf ik de bewering handhaven, dat, indien 'het net van
Kraij enhoff wordt herberekend op de door mij vermelde wijze
dit nauwkeurig genoeg zal zijn, niet alleen om als grondslag te