87
naaste doel, doch voor een groot deel zelfs daarvoor op den duur
te gebrekkig en niet regelmatig bij te houden, Reeds dadelijk
werd tot vernieuwingen overgegaan en toen bij de wetten van 5
Mei 1872 het Grondboek in bijna alle provinciën werd ingevoerd
en dit overal in verband moest worden gebracht met het belasting
kadaster, moesten aan de kaarten veel hooger eischen worden
gesteld wat nauwkeurigheid en vertrouwbaarheid betreftde behoefte
aan omvangrijke vernieuwing steeg, waarbij de verzekering der
eigendomsrechten op den voorgrond trad. De voorschriften volgens
welke die vernieuwing thans plaats heeft en vooral de opnemings
methode worden in Duitschland als „mustergiltig" beschouwd, zij
verdienen ook in ons land te worden gekend en gewaardeerd, al
zouden wij het verkeerd achten ze klakkeloos te kopieeren.
Wij zullen trachten de vernieuwing van het Pruisisch kadaster
in hoofdtrekken te schetsen en daarbij weerstand te bieden aan
de neiging om te critiseeren, omdat dan de algemeene indruk
allicht gunstiger en juister is, dan wanneer bijzonder op de vlekken
en schaduwzijden van het te schetsen beeld de aandacht
wordt gevestigd. Bovendien is het bij eene wetenschap als de
landmeetkunde, vooral als die bijna uitsluitend door eene klasse
van ambtenaren beoefend wordt, die geene andere leerschool heeft
dan de praktijk, waarin eene bij ouderen vastgeroeste routine
op jongeren overgaat, uiterst moeilijk, eene andere wijze van
opneming, dan waaraan men gewoon is, op de rechte waarde te
schatten. Eerst dan is men in staat eene onbevooroordeelde ver
gelijking tusschen twee of meer methoden van kadastreeren te
maken, als men ze zoolang werkdadig heeft toegepast dat men
de voor- en nadeelen er van, in verband met de eischen en de
gesteldheid van het terrein, volledig kan overzien. De neiging
echter om de nadeelen, die men reeds dadelijk meent te ontdekken,
de eerste zwarigheden, die men bij de toepassing ontmoet, den
tijd dien men door gebrek aan oefening verkwist, op rekening
der methode te stellen in plaats van ze aan eigen gebrek aan
routine toe te schrijven is zoo natuurlijk en zoo algemeen, dat