3
Heron van Alexandrië maakte, met den krachtigen steun van
Koning Ptolomëus Evergetes (246—221 v. Chr.) een einde aan
dien treurigen toestand, door voorgoed met het oude stelsel te breken.
Hij schreef daartoe een leerboek der wiskunde en der geodesie.
In het laatste behandelt hij vele vraagstukken, die in onze dagen
te velde nog voorkomen, en betrekkelijk nog op dezelfde manier
opgelost worden.
Op de Egyptenaren volgen als beoefenaars der toegepaste meet
kunde de Romeinen.
Het Romeinsche volk, van nature practisch, had spoedig deze
nuttige zijde der wiskunde leeren kennen, en dienstbaar gemaakt
aan den goeden gang van het Staatsmechanismus. Om dit laatste
aantetoonen, meenen we geen beteren weg te kunnen inslaan,
dan door den werkkring, kennis en bedrevenheid der Romeinsche
landmeters, de beoefenaars der geodesie krachtens hun ambt, na
te gaan voor zoover ze ons uit hunne nagelaten geschriften blijken;
daaruit zal men over de hoogte, waarop destijds de werkdadige
meetkunst stond, eenigszins een oordeel kunnen vellen.
Toen het grondgebied van het Oude Rome nog alleen de heuvelen aan
den Tiber en de naaste omgeving daarvan besloeg, waren de Romeinen
alleen bedacht en behoefden al hunne lichaams- en geesteskrachten
om het ontluikend volksbestaan en hunne opkomende stad tegen
de naijverige aanvallen hunner naburen te verdedigen.
De wetenschap stond bij hen nog op lagen trap en de beoefening
der geodesie kwam eerst later tot haar recht. Het landmeten was
onder het bestuur der Koningen en der Republiek nog eene vrije
kunst, die evenals als de rechtswetenschap, door iedereen kon
beoefend worden. De gewone metingen werden door slaven ver
richt, in den beginne om niet, in lateren tijd tegen geldelijke
Heron, leerling van Ctesibius (284—221 v Chr.), schreef vele geodetische
en natuurkundige werken. Zijn beroemste werk is: xveu/jaTttra, waarin
hij de Heronsfontein enz. beschrijft. Zie Poggendorff Handwörterbuch
art Heron