GRAADMETING.
Geschiedkundig Overzicht.
II. van Fe r nel en Snel li us tot aan de groote Fransche graadmeting.
Moest men de geschiedenis der graadmetingen in tijdvakken verdeelen,
men zou dan het eerste tijdvak met de Mamoensche meting kunnen beëindigen.
Zeven eeuwen toch moesten er verloopen alvorens opnieuw de aandacht
op dit gewichtige vraagstuk gevestigd werd.
In de duistere tijden der middeleeuwen ging met kunsten en wetenschappen
ook de kennis van den vorm en de afmetingen der aarde bijna weder verloren.
Het was voornamelijk de onzekerheid omtrent de juiste grootte der oude
maten waarmede de Fransche arts Femel en onze landgenoot S n e 11 i u s
zich niet konden tevredenstellen.
In het jaar 1525 kwam Fernel plotseling met een nieuw resultaat voor
den omtrek der aarde voor den dag, dat toevallig zeer weinig afweek van de
veronderstelde ware grootte die men eerst op het eind der achttiende eeuw
uit tal van graadmetingen heeft vastgesteld.
Fernel liep van Parijs uit in noordelijke richting totdat hij op eene
plaats aankwam wier poolshoogte, die hij door middel der zonshoogte be
paalde, één graad meer bedroeg dan te Parijs; maar hetzij hij de Arabieren
heeft willen navolgen of om eene andere reden, hij heeft den naam van de
plaats waar hij aankwam verzwegen. Wel heeft hij medegedeeld dat zij 25
mijlen van Parijs verwijderd was, en om nauwkeuriger dezen afstand te
bepalen telde hij het aantal omwentelingen van zijn rijtuigwiel toen hij nog
maals dien afstand aflegde.
Na de oneffenheden en krommingen van den weg zoo goed mogelijk in
aanmerking te hebben genomen vond hij dat een graad van den grooten
cirkel der aarde eene lengte had van 57070 toisen, of het aarde kwadrant
10010800 Meter, welk resultaat slechts 0,1 °/0 afwijkt van de later gevonden
grootte.
Uit den afstand dier plaatsen heeft men afgeleid, dat Fernel de lengte van
den meridiaanboog ParijsAmiëns heeft bepaald.
Het door Fernel gebruikte instrument was een driehoek waarvan eene
zijde vertikaal en 8 voet lang was, de tweede van dezelfde lengte draaibaar
Tijdschrift Kadaster 1889 7