7
Cap. 4. Vergelijking met een groot aantal ellen.
Cap. 5 Begint met een overzicht der gewichten, die vooral uit
de zwaarte der munten worden afgeleid. Het Amsterdamsche ons
zou gelijk zijn aan het oude Romeinsche. Sn el li us bepaalt daarop
het verband tusschen den Rh. V. en het Amsterdamsche "ffi van 16
onsen. Hij neemt een geelkoperen cylinder, binnenwerks V2 voet
middellijn en hoogte, en daarop een cylindrischen hals van Vio voet
hoog en wijd. Uit de eenigzins verwarde opgaven blijkt dat de
cylinder woog: ledig 5253/80 ons; geheel gevuld met gedistilleerd
water 152 7/8o> met regenwater 15230/so, met welwater 15310/so* ons-
Hieruit volgt voor het gewicht van één kubieken voet gedistilleerd water
62,79357* Amst. IE; regenwater 62,9751 welwater 63,4488. Weet men
dus het gewicht van een volumen water uitgedrukt in eene andere leng
temaat, dan is de verhouding van deze tot den Rh. V. daardoor bekend.
De laatst beschreven proeven geschiedden in Mei 1617. Thermometers
en de uitzetting door warmte waren nog onbekend.
Wij zien, dat S n e 11 i u s grooten lof toekomt voor de moeite,
die hij zich in dit opzicht heeft gegeven, en welke door niemand
vóór hem is genomen. Maar toch weten wij de grootte van zijn
Rh. V. niet met nauwkeurigheid. Vóór 1769 is in ons land aan
de bewaring en vervaardiging der standaarden weinig zorg besteed,
en in andere landen is men nog slorderiger geweest, b.v. in 1668
is de toise 6 parijsche voeten) 6 lijnen 14 m.M) korter ge-,
maakt, en men rekende dit van zoo weinig belang, dat het alleen
door eene losse opmerking van Picard bekend is geworden.
De oorspronkelijke Rh. Roede van S n e 11 i u s bestaat niet meer
(Kaiser I.e.). De volgende beschouwing helpt ons eenigszins. In
1622 vond Sn el li us voor den afstand 's HageLeidsche stadhuis
4118 R., en volgens zijne gegevens is de saaihal te Leiden 66,78
R van het stadhuis verwijderd in de richting zuid 14°56' oost,
waaruit voor den afstand 's Hage—Saaihal 4092,7 R, terwijl K ray-
enhoff opgeeft 15402,9 meters alzoo 1 R 3,7635 M., met eene
onzekerheid die ik op ^ïooo schat.
Een sterretje wil hier en in de volgende bladzijden zeggen, dat Snellius
door een druk, schrijf of rekenfout een ander, verkeerd, cijfer opgeeft.
J. H. van S w i n d e n Volmaakte maaten en gewigten, Amsterdam
1802, I, blz. 411, 33, 56, 64, 65, 411, 412.