114 Op twee bergen, ongeveer 40 mijlen van elkander verwijderd, Ceste in Languedoc en St. Victoire in Provence bepaalden Cassini Jr.(ii) en la Caille door middel van buskruitontbranding op een kerktoren tusschen die beide bergen met de beste uurwerken die destijds bestonden van Julien le Roy, het oogenblik waarop dat verschijnsel op die beide bergen te gelijk zichtbaar was. Cassini verrichte de waarnemingen te Ceste, la Caille op den berg St. Victoire. Het verschil in lengte bedroeg ls53m19s. Voorts mat la Caille in Languedoc in de vlakte ,1a Crau" eene basis van 9353ï/3 toisen en berekende de lengte van den boog van den parallelcirkel op 43fe'32m bepaald door den meridiaan der hermitages op beide bergen geplaatst op 78600 toisen. Dit resultaat kwam overeen met dat uit de verificatie van den meridiaan verkregen waarvoor drie bases te Bourges, Rodès en te Perpignan ge meten waren. Alleen de basis van Parijs door Picard gemeten week van de vorigen af. La Caille verrichte in den winter van 1740 de verificatie van eenige hoeken op de bergen van Auvergne, vormde nieuwe driehoeken bij de ouden van Picard, waarvan de hoekpunten gunstiger gesteld waren, mat ten derden male de basis van Bourges, gebruikte roeden van eene andere lengte als die welke voor de eerste meting gediend hadden, en verkreeg weder een resultaat strij dig met dat van de eerste Fransche meting. Eindelijk werd besloten de basis van Picard die toch moest dienen voor de verificatie van het laatste gedeelte van den meridiaanboog ParijsDuin kerken te hermeten. Daar alleen het eene uiteinde van die basis de molen van Villejuive nog bestond werd ongeveer in dezelfde richting eene nieuwe gemeten langs den grooten weg van Parijs naar Fontainebleau met vier ijzeren staven ter lengte van 15 voet, terwijl voor verificatie eene tweede bij Amiens werd bepaald. Het verschil 0,001 in de lengte met die van Picard bevredigde thans alle door hen vroeger verrichte metingen, zoodat geen twijfel meer bestond dat de graden van den meridiaan .in de richting van den equator moesten afne men en bijgevolg de vorm der aarde die eener aan de polen afgeplatte elip soide moest zijn; de Maupertius en Clairaut hadden voor den graad van de meting van Picard 57,18.3 toisen gevonden. Met opzet hebben wij de belangrijke werkzaamheden van Cassini!11) en la Caille eenigszins uitvoerig beschreven; hieruit toch kan men zien dat de Fransche geleerden geene inspanning te groot achtten waar het gold eene weten schappelijke overwinning te behalen. Nog voor dat Cassini met zekerheid uitspraak kon doen omtrent den vorm der aarde hadden reeds de resultaten door de Maupertius in Lapland verkre gen den strijd ten voordeele van Newton beslist, en moest de afplatting zelfs sterker zijn dan door den Engelschen geleerde was opgegeven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 136