115 Toen nu ook in 1715 de resultaten der Peru-expeditie in denzelfden geest uitspraak deden twijfelde men er niet meer aan, de door Newton verkondigde denkbeelden waren volkomen in overeenstemming met de werkelijkheid. Volgens de berekeningen door Cassini gedaan had de kleinste breedtegraad op den parallel van 45s43m tusschen Perpignan en Rodès eene lengte van 5704S81/a toisen en de grootste op den parallel van 49° tusschen Parijs en Duinkerken eene lengte van 57084 toisen, het grootste verschil tusschen de opvolgende graden van den meridiaan die Frankrijk doorsnijdt bedroeg dus ongeveer 10 toisen per graad. Door vergelijking der lengten van den noordelijksten en zuidelijksten graad vonden zij als waarde voor de afplatting der aarde van dien tusschen Parijs—Duinkerken en Bourges--Rodès en ten slotte door vergelijking van hunnen zuidelijksten graad met de resultaten door de Maupertius in Lapland verkregen y™ Nadat het geodetisch gedeelte van het werk van Picard door Cassini en het astronomische door de Maupertius was onderzocht en verbeterd werd de afplatting der aarde in verband met de lengte van den graad aan den pool cirkel berekend op Door toepassing van de door Maupertius gevondene formule voor de af platting berekende Lacondamine haar uit de Fransche en Laplandsche graadmeting op 145 Uit de Peruaaansche en de Laplandsche ^yjj Fransche Peruaansche Hierbij nam hij den graad van Maupertius op 57422 en dien van de Fransche meting op 45e43m breedte op 57050 toisen aan. Bouguer stelde uit deze verschillende waarden de navolgende hypothese op: De toename der lengte van de graden is evenredig aan de vierde mach ten van de sinus van de breedte, waarbij de verhouding der assen is als 178:179. Wij zien uit het vorengaande dat, mocht de afplatting van onzen planeet al met zekerheid geconstateerd zijn, de hoegrootheid dier afplatting nog ten eenenmale onzeker was. Van dit oogenblik af werd de bepaling van den juisten vorm der aarde eene der moeilijkst optelossen vraagstukken. Het begrip „graad der aarde" was thans een geheel ander dan bij eene bolvormige gedaante. Terwijl bij de laatste voldoende was dat begrip slechts met eenen grooten dl4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 137