MERCATOR en ORTELIUS
de grondvesters der nieuwere Aardrijkskunde en Kartographie.
Tot de 16e eeuw toe heeft de Aardrijkskunde het lot gedeeld van de
meeste wetenschappen. Ze was even vaag als weinig vertrouwbaar. En
geen wonder! Ze was opgebouwd uit de hersenschimmige verhalen van
reizigers, die hunne ervaringen ter wille der nieuwsgierigheid en licht-
geloovigheid van 't publiek met tal van fabelen doorweven hadden. Zij
hadden een menigte curiositeiten wereldkundig gemaakt, die wel geschikt
waren, om de verbeelding der lezers te prikkelen, maar niet om het juiste
licht te werpen op den vorm en de gesteltenis der beschreven landen.
Met de kartographie was het nog betreurenswaardiger gesteld. De grenzen
der bekende wereld waren zonder eenigen op meting gebaseerden grondslag,
en zonder waarborg voor de juistheid der aangegeven maten, op kaarten
geteekend, volgens het oude stelsel van Ptolomeus (250 n. C.) Ze waren
meestal aangevuld uit de verhalen der latere reizigers, die niet nalieten, om
nieuwe dwalingen bij de oude te voegen. Dientengevolge waren ook de
verdere bijzonderheden der kaart onjuist. De namen van volkeren, landen,
gebergten, steden, alles was dooreengehaald Eilanden werden tot vastland
gepromoveerd, terwijl vastland gescheiden werd, door als zeeën aangeduide
rivieren of meeren.
Om een voorbeeld van die verwarring te geven, willen we hier toonen,
hoe men zich de wereld voorstelde volgens de wereldkaarten van Andreas
Biano, of Biancini (1458), die in de laatste helft der 15e eeuw werden
uitgegeven. De origineelen worden (volgens het Panthéon nationale, tome III)
in de St. Marcus-bibliotheek te Venetie bewaard en werden zelfs in Neder-
landsche uitgaven overgenomen.
Op deze kaarten vormen de drie deelen der oude wereld Europa, Azië en
Afrika, twee groote vastelanden, in 't midden verbonden door een zeer breede
strook lands, en gescheiden door de Middellandsche zee en den Indischen
Oceaan, die in elkanders verlengde van Oost naar West en omgekeerd
loopen. Afrika is voorgesteld als een strook, evenwijdig aan Europa en
Azië loopende't eindigt nog boven den equator, geheel volgens de voorstel
ling der Ouden.
Azië heeft aan de Zuidzijde eene rechte kustlijn en er is geen spoor van
de schiereilanden van Voor- en Achter-Indië te bespeuren. De Oostzijde
bestaat uit twee schiereilanden, het eene Gog-Magog geheeten, terwijl het
andere het Paradijs moet voorstellen, waaruit de vier stroomen, volgens 't