Bijbelsche Scheppingsverhaal, ontspringen, die zich in de Caspische zee ontlasten. Het vermoeden van 't bestaan van Amerika was reeds als eene profetie aangegeven, door den westelijke ingeschreven naam „Eiland van de Zwarte Hand" en werkelijk is op de kaart eene zwarte hand aangegeven, die boven 't water uitsteekt. Andere geographen plaatsen in die streek het „Duivels eiland". Men ziet uit het boven aangehaalde, dat de juiste vorm der voorgestelde landen niet als hoofdzaak vooropgesteld werd en zoo weinig werd hierin de de nauwkeurigheid betracht en op prijs gesteld, dat de Cosmograaf Koerius in de 17e eeuw de Zeventien vereenigde provinciën op eene kaart in den vorm van een leeuw voorstelde, als zinspeling op het Wapen. Het door figuren toelichten of duidelijk maken van plaatselijke benamingen, producten en bewoners viel zeer in den smaak en gaf de kaarten een overvol aanzien. Dit geschiedde bij voorkeur op de kaarten in de reisbeschrijvingen der 17e eeuw. Zoo zien we een kaart van China door Tartaren en Chineezen, olifanten, kameelen, palmen, theeboomen en schepen in bonte mengeling be volkt. Zelfs de bekende atlassen van Blaeu lijden hier en daar aan dat euvel. t Behoeft dus geen betoog, dat de richting in de aardrijkskunde en de Kartographie der 16e eeuw, zooals we in den aanhef zeiden, niet de juiste was. Eerst Barth. Diaz (1486), Columbus (1492) en Vasco de Gama (1497) openden den weg voor de nieuwe, juiste wijze van voorstelling der wereld- deelen en landen op de kaarten. Door de uitkomsten hunner koene reizen ontdeden zij de wetenschap van de dwaze begrippen, die het genie en den voortgang der Ouden zoolang hadden belemmerd en tegengehouden. Zij vernietigden in eens de systemen van Ptolomeus, Strabo en andere Cosmographen der oude wereld, die zich de aarde beurtelings als een ronde schijf, een plat vlak of een strook gedacht hadden. Columbus ontdekte eene nieuwe wereld, Vasco de Gama overschreed de grenzen van het onbekende; Magelhaen bewees door zijne reizen, (1519—1522 enz.) den bolvorm der aarde en de ontdekkingen van Tyge Brahe en Galilel brachten de laatste slagen toe aan de kolossale dolingen van Ptolomeus. De mappemondes van de gebroeders Appian de Ribeiro wierpen daarna nieuw licht op de Cosmographie. Eindelijk legden in de 16e eeuw Sebas- tianus Munster, O r t e 1 i u s en bovenal Mercator de grondslagen van de op zuiver wiskundige en statistische gronden steunende aardrijkskunde. De twee laatste denkers vooral zijn de scheppers der nieuwere aardrijkskunde, als wetenschap gebaseerd op feiten en ontdaan van alle onwaarheden. Om aan te toonen, welke groote verdiensten beide mannen, zoowel voor de aardrijkskunde, als voor de kartographie gehad hebben, willen we hierna 124 Reize naar China door Joan Nieuhof 1657.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 146