131 grondslag te verkrijgen voor eene groote kaart van ons land. Dat driehoeksnet, dat zich met uitzondering van het zuidelijk gedeelte van Limburg over ons geheele land uitstrekt, bestaat voor zooverre die punten in het tegenwoordige Nederland gelegen zijn uit 78 drie- hoekspunten. Dat driehoeksnet, uitgevoerd volgens de methoden van dien tijd en geheel voldoende aan de eischen die men destijds aan dergelijke metingen stelde, is thans niet meer voldoende, en wel om twee redenen. Ten eerste voldoen die metingen niet aan de eischen van nauwkeurigheid die men thans aan dergelijke metingen kan en moet stellenen ten tweede zijn vele van de hoekpunten verloren gegaan of kunnen althans niet meer met de noodige nauwkeurigheid terug gevonden worden. Eene secundaire driehoeksmeting werd door den generaal Krayen- hoff niet uitgevoerd, wel heeft hij op de hoekpunten van het net van de eerste orde de omliggende torens ingesteld, maar daarbij is het gebleven. Eene dergelijke meting werd later (1836-55) door den generalen staf uitgevoerd om tot grondslag te dienen van onze Topographische kaart op de schaal van 1 a 50000. Deze secun daire driehoeksmeting, te vinden in de Meetkunstige Beschrijving van het Koninkrijk der Nederlanden, omvat ongeveer 1000 punten en steunt op de primaire driehoeksmeting van Krayenhoff; vol doende voor het doel waarmede zij werd uitgevoerd mist zij de nauwkeurigheid die voor metingen op grooter schaal gevorderd wordt. De opmeting van ons kadaster is tot stand gekomen zonder den grondslag van eene algemeene driehoeksmeting. Wel is voor iedere gemeente afzonderlijk een driehoeksnet opgemeten, maar deze par- tuëele driehoeksmetingen sluiten niet aan elkander aan en daardoor is het niet mogelijk die verschillende kadastrale kaarten tot een geheel te vereenigen, wat voor zeer verschillende doeleinden nood zakelijk is. Bij herhaalde pogingen later bij de vernieuwing van kadastrale kaarten gedaan om deze te doen steunen op de boven genoemde secundaire driehoeksmeting, vervat in de Meetkunstige Beschrijving, stuitte men steeds op het bezwaar dat die driehoeks meting daarvoor de noodige nauwkeurigheid mist. Thans zal tot de uitvoering van eene algemeene driehoeksmeting van ons land worden overgegaan. Partij trekkende van de omstan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 153