138 matige bijhouding daarvan liet, zooals wij weten, gunstige uitzonde ringen daargelaten, veel te wenschen over; vooral wegens het ont breken van een goed verband tusschen de op de bijbladen gebrachte veelhoeken, het ontbreken van tijd om de veranderingen op de bij bladen te kaarteeren uit de veldaanteekeningen, en de onnauwkeurig heid verbonden aan 't aftrekken van den nieuwen toestand van de perceel- of hulpkaarten, zelfs bij heldere lucht, ten minste voor zoover betreft sterk ingedeeld terrein, op kleine schaal ge- kaarteerd, en de bebouwde kom der gemeenten, vooral bij groezelig papier. Wel was hier en daar er naar gestreefd, om dat verband zoo goed mogelijk te bewaren, door 't overbrengen van enkele hoeken van veelhoeken van het minuutplan op verschillende over het ge- heele blad verspreide plaatsen van het bijblad, maar eerst in de jaren 1869 en 1870, toen er van lieverlede in menig opzicht ver beterde toestanden op kadastraal gebied geboren waren en verblij dend licht ook daarbij het pad begon te verhelderen, werden alge- meene voorschriften gegeven, die in de toekomst aan het gestrom- pel met die bijbladen een einde zouden maken. Wij vinden die voorschriften vervat in de artt. 266, 285, 286, 287 der „Algemeene Instructie voor de Ambtenaren van het Kadaster," vastgesteld bij resolutie dd. 21 April 1869 n° 117 (Regie en Domeinen), waarbij opmerking verdient, dat aan laatstgenoemd artikel bij res. dd. 13 April 1870 nr. 22 werd toegevoegd: „De bijwerking der bestaande (de vernieuwde) bijbladen geschiedt „uit de veldaanteekeningen." Eene noodige aanvulling voorzeker, om het bijblad bij voortduring aan zijne bestemming te doen beantwoorden. Deze voorschriften werden in de twee daarop volgende In K. overgenomen en in de thans van kracht zijnde I. K. nog aange vuld met eenige bepalingen omtrent de verbetering en aanvulling der daarvoor vatbare oude bijbladen. Ze mogen zeker geacht worden de doeltreffende middelen aan te wijzen, om het bijblad inderdaad te doen zijn een vervolg van het minuutplan, vooral wanneer voor beide bladen gelijksoortig, helder papier van de beste hoedanigheid gebezigd wordt. Ongelijksoortig papier toch zal veelal blijken op verschillende wijze onderhevig te

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 160