150
Uit dat onderzoek is gebleken dat bet werk van Lacaille met de grootste
nauwkeurigheid was verricht en van alle tot nu toe verrichte metingen het
meeste vertrouwen verdiende. Een klein verschil op de basis van Rodès was
oorzaak dat de 45ste breedtegraad en bijgevolg de voorloopige meter eenigs-
zins te groot was.
Daarna onderwierp Délambre zijne meting aan eene nieuwe proef door den
boog te verlengen tot Greenwich met gebruikmaking van de driehoeken van
generaal Roy uit welk onderzoek de juistheid van de gemetene basis van
Melun en de breedte van Duinkerken bleek, omtrent welke resultaten nog
eenige onzekerheid bestond.
Een treffend voorbeeld omtrent de overeenstemming der resultaten van
Lacaille en Délambre zien wij onder anderen in de lengte van de zijde
SourdonAmiens volgens Cassini en Lacaille 11126.5 toisen
Mechain en Délambre 11126.1 toisen, terwijl die
lengte volgêns Picard 11161.0 bedroeg.
Het op den meter als grondmaat berustende tiendeelige stelsel van maten
en gewichten, breidde zich aanvankelijk wel zeer langzaam, in lateren tijd
daarentegen des te sneller over de beschaafde wereld uit.
In Engeland werd het eerst, vooral door toedoen van James Yates
een der zes vice-presidenten der sedert 1855 bestaande vereeniging tot het
verkrijgen van een eenvormig stelsel van maten en gewichten bij wettelijke
overeenkomst den 21 Juli 1864 toegelaten, en in de Vereenigde staten van
Noord-Amerika den 27ste Juli 1866, zonder echter dadelijk geheel in de plaats
der gebruikelijke Engelsche maten te treden.
Wij weten thans uit de in deze eeuw verrichte graadmetingen dat de meter
niet meer nauwkeurig het tienmillioenste gedeelte van het aardekwadrant
uitmaakt, welk verschil echter voor de praktijk van geen invloed, doch voor
de wetenschap van belang is.
Het voornaamste vereischte van den meter dat hij onveranderlijk zal zijn,
kan dus slechts bestaan zoolang hij eene maat is wier lengte door overeen
komst is vastgesteld. Dit nu is het geval met de platinastaaf wier lengte in
J. 443296
verhouding tot de tois.e van „Pérou in 1799 werd bepaald op gg^QQQ, en
waarvan zich in de meeste beschaafde landen der aarde nauwkeurige authen
tieke kopieën bevinden.
Voor een ongeval als de Westminsterbrand in 1834 waarbij de oorspron
kelijke Engelsche „Yard" verloren ging behoeft dus bij den meter geene vrees
te bestaan.
Moest integendeel de lengte van den meter overeenkomen met het tienmil
lioenste gedeelte van het aardekwadrant d. w. z. moest hij eene zuivere na-
tuurmaat zijn, zijne waarde zou rijzen of dalen met die welke men aan de
equatoriale middellijn der aarde zou toekennen, en het voornaamste vereischte