153
Eerst na den opstand van 1745 toen het Engelsche gouvernement het nut
had ingezien, om eene gedetailleerde kaart der drie koninkrijken te bezitten
waarop in tijd van vrede de landverbeteringen, in oorlogstijd de verdedigings-
liniën konden worden nagegaan, werden ook in dit land verschillende geode
tische verrichtingen met kracht aangevangen, en bereikten zeer spoedig een
graad van volmaking die met de meeste staten van Europa kon wedijveren.
Naar aanleiding van de onzekerheid die er bestond omtrent het verschil
in lengte tusschen Greenwich en Parijs stelde C a s s i n i (IV) de T h u r y
in 1783 aan het Kon. genootschap van wetenschappen te Londen voor, den
afstand tusschen de observatoria dier plaatsen door de samenwerking van
Engelsche en Fransche astronomen te bepalen.
Na toestemming van het Engelsch gouvernement werd generaal Roy met
de uitvoering belast, terwijl het gedeelte op Fransch grondgebied door Cassini,
Méchain en Légendre zou worden verricht.
In eene uitgestrekte vlakte in de nabijheid van Londen en Greenwich
werd in 1784 de eerste basis nabij Hounslaw-Heath gemeten.
De tot nog toe gebezigde houten roeden die vergeleken werden met een
metalen standaard werden vervangen door glazen staven van 20 voet lengte,
doch weldra werd in de plaats daarvan voor de meting van de verificatie
bases Romney-Marsh een stalen ketting van 10 voet lengte gebruikt.*)
Na beëindiging van bovengenoemde operatien, werd met eene nauwkeurige
triangulatie van het geheele koninkrijk aangevangen, verscheidene bases
gemeten en tegelijkertijd een parallelboog tusschen Beachy Head en Dunnose
door generaal Roy in 1784, en een meridiaanboog van Dunnose op het eiland
Wight tot Clifton in Yorkshire in 1802 door Mud ge en Colby gemeten.
Eerstgenoemde parallelboog diende om een tabel van lengten voor de
militaire kaart van Engeland vast te stellen.
Tot het jaar 1823 was men niet overtuigd van de juistheid dier opgaven.
Eerst na de onderzoekingen van D r. T i a r k s omtrent de lengten van
Dover en Falmouth bleek, dat de door de kaart aangegevene lengten verschil
opleverden met die welke zijne chronometers aanwezen.
Na vermindering der lengten van de parallelgraden stemden de resultaten
veel beter overeen met die uit andere metingen afgeleid.
De verschillende bases noodig voor de meting van den meridiaanboog
werden thans allen met een stalen ketting bepaald, en in de eerste plaats
die van Hounslaw Heath hermeten.
Na de correctien voor temperatuursverandering bedroeg die lengte 27408.22
Eng. voeten.
In den zomer van 1794 werd de verificatiebasis Salisbury-plain met eene
De beschrijving der basismeting voorkomende in de Phil. Trans. 1785 en in the
account of trigonometrical surveywerd in het Fransch vertaald door Prony.