165
Gedurende het jaar 1832 werden de astronomische waarnemingen in Trunz
het eene uiteinde van den gemeten boog, en tevens met een theodoliet van
Ertel uit Munchen aan de uiteinden van de basis en op verschillende hulp-
punten die de verbinding met het hoofddriehoekennet zouden vormen verricht.
Het jaar 1833 werd uitsluitend gewijd aan de waarneming der hoeken
van het driehoekennet, en in het eind van 1834 werden de astronomische
waarnemingen in Memel het andere uiteinde van den boog gedaan, en tevens
de waarnemingen in Trunz herhaald.
In 1835 werd eene afzonderlijke driehoeksverbinding uitgevoerd ten einde
de sterrewacht van Koningsbergen met het hoofddriehoekennet te verbinden
en in 1836 aldaar de poolshoogte bepaald ten opzichte van hetzelfde sterren
beeld dat voor de waarnemingen in Trunz en Memel had gediend.
De basis van het driehoekennet, die het laatste bepaald werd, strekte
zich uit van Trenk tot Mednicken en had eene lengte van bijna 935 toisen,
zij werd gemeten met een door Bessel uitgedacht zeer nauwkeurigen toestel,
waarbij de vier meetstaven uit zink en ijzer samengesteld, eene lengte hadden
van twee toisen ieder.
Hoogst nauwkeurig kon het verschil in lengte der staven bij temperatuurs
verandering worden waargenomen, en was zorg gedragen, dat geene fouten
door doorbuiging konden ontstaan.*)
De verbinding met de driehoeksketen die door Hessen, Thuringen, Saksen,
Silezie, Posen en Oost-Pruisen liep, werd gevormd door de zijde Trunz-Wil
denhof, (30124 toisen), die met het net waarmede Tenner Russisch Lithauen
bedekt had, dat aansloot aan de graadmeting van Struve door de zijde
Memel-Lepaizi (16866 toisen).
Waar het mogelijk was werden de driehoekspunten door steenen palen met
eene geschikte gelegenheid tot plaatsing van het hoekmeetinstrument aange
duid, en van een koperen kogel voorzien, ten einde ze op verwijderden af
stand bij zonlicht duidelijker te onderscheiden.
De gemeten boog van Trunz tot Memel van 54? 13m IIs tot 55fc'43m40s
breedte had eene lengte van 86177 of de graad eene lengte van 57162 toisen
{Slot volgt).
De beschrijving van het Besselsche basis-apparaat komt voor in „Gradmessung in
Ost-Preussen und ihre verbindung mit Preussischen und Russischen Dreiecksketten von F.
W. Bessel und Baeyer.