170 naar edele metalen of edelgesteenten, binnen de lijnen van een tot prospec teeren opengezet (geproclameerd) veld, en hij kan daarop voor zich één claim afpennen, waarvan de maat wordt bepaald op 150 voet in het vierkant voor een alluviale claim, 150 X 400 voet voor een rifclaim en 30 X 30 voet voor een claim om te delven naar edelgesteenten. Onder alluviaal wordt verstaan zoodanige deposita van goud, als vermoe delijk ontstaan door vloeden enz., en het goud komt hier voor in fijnen toestand of in kleine of groote klompen (nuggets) vermengd in het zand, klei of los gesteente enz., over de geheele oppervlakte of in rijkere aders in den grondeen goudrif bestaat gewoonlijk uit goudhoudend kwarts, en loopt in een zekere richting, ter breedte van een tot meerdere voeten. De wijze van delven komt in beginsel neer op het wasschen van den grond, waarbij het goud, als het zwaarste deel, naar beneden zinkt en door doel matige inrichtingen wordt vastgehouden. De kwarts van het goudrif wordt daartoe eerst gestampt tot fijn poeder en hiervoor zijn verschillende systemen van stampbatterijen in gebruik, meestal gedreven door waterkracht, dat hier in de bergen gewoonlijk te verkrijgen is; andere motors als steenkolen of gas zijn meest nog te duur. Het wasschen geschiedt in den regel door middel van het laten stroomen van een gedeelte water door een houten bak waarvan de bodem op een of andere manier, door steenen, dwarslatten enz. is ruw gemaaktdan wordt de te wasschen grond bij kleine hoeveelheden in dien stroom geworpen, zoodat het lichtere gedeelte met het water wordt meegevoerd en het goud of het goudhoudende gedeelte zinkt en op den ruwen bodem blijft liggen; om het fijnste goud op te vangen wordt achter den bak ook wel gebruikt gemaakt van een bodem van dekens of met kwik voorziene platen, die het goud terstond oplossen. Het spreekt vanzelve dat verschillende grondsoorten ook verschillend moeten bewerkt worden. Bizon- dere kosten zijn dikwijls aan het delven van riffen verbonden, daar deze dikwijls op aanmerkelijke diepte gevonden worden; er zijn voorbeelden van 1000 voeten en meer diepte; het is ook hierom dat de Wet toestaat een rifclaim aftepennen ter breedte van 400 voet, teneinde meer zekerheid te hebben dat het rif, dat vermoed wordt zoo en zoo te loopen, binnen den claim valt. De maten der claims zijn gerekend horizontaal en in Kaapsche voeten. Het Gouvernement behoudt aan zich de vrije beschikking over de opper vlakte van den claim voor het aanleggen van publieke wegen, enz. Zoolang de claimhouder licentie heeft, is hij eigenaar zonder voorbehoud van het in zijn claim aanwezige goud; doch houdt op zulks te zijn zoodra de licentie verloopen is, wat echter van hem zelf afhangt, daar hij het recht heeft ze maandelijks of vooruit te vernieuwen, voor zooveel tijd als hij verkiest. Vermelding kan het misschien verdienen, dat claims, volgens uitspraak van het Hof alhier, gerekend worden onder roerende goederen te behooren, en dat zij van den een op den ander kunnen worden overgedragen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 192