172 gevonden worden; daarom geeft de eigenaar meestal aan eenige prospec- teerders permissie om zulks uit te vinden; wordt het ontdekt en wordt na onderzoek vanwege het Gouvernement de plaats opengezet voor publieke delverij, waartoe de Regeering altijd het recht heeft, dan heeft de eigenaar aanspraak op eenige claims, waarvan het aantal berekend wordt naar de grootte van de plaats, tot een manimum van 15 voor één plaats. Het eerste voorrecht is echter aan den ontdekker om zijne twee claims af te bakenen. Daarna kunnen andere delvers voor zich claims afpennen tegen uitneming van licentie, waarvan de helft van de opbrengst aan den eigenaar toekomt, benevens de geheele opbrengst van standplaatsen voor huizen, enz. De inkomsten geven aan de plaats veelal een zeer aanzienlijke verkoopwaarde, zoodat het dikwijls gebeurde, dat een farm, vroeger voor een paar schillings gekocht, later verkocht werd voor eenige tienduizenden ponden, en is dit dan ook een der middelen, waardoor sommigen in Zuid-Afrika zulke enorme kapitalen gemaakt hebben, en anderen waarschijnlijk nog zullen maken. Te betreuren is het dat de Transvaal zoo weinig vertrouwen heeft op Europeesche beurzen, tengevolge van de groote zwendelarijen die in het begin de ontwikkeling van goud- en andere industrieën tegenhieldenzij zijn echter in den laatsten tijd zeer beperkt door beter toezicht vanwege den staat, die thans begonnen is een bureau op te richten waar rapporten worden ver zameld van de werkelijke waarde der mijnen, onder directie van een bere kend Staatsmijningenieur, en wij willen hopen dat deze maatregel veel zal bijdragen tot den bloei van solide ondernemingen op het gebied der mijn industrie, die schijnt aangewezen te zijn de hoofdindustrie te blijven in de Z.-Afr.-Republiek, die toch zoo verbazend rijk schijnt te wezen aan bijna alle mineralen, van goud tot steenkool toe, en die hierin den grondslag bezit om te worden een der eerste in de rij der beschaafde landen. Veel kan ook tot den vooruitgang van het land worden bijgedragen door het over komen van solide, ondernemende mannen, met den wensch bezield om, des noods met eenige opofferingen in het begin, hunne kapaciteiten aan te wenden tot voordeel van de Republiek en van zichzelven, maar vooral om de eer van hun natie hoog te houden onder de Afrikaners. J. H. Oerder. Kaapsclie Hoop.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 194