175 Wanneer men nu de coördinaten-verschillen wil opzoeken van de uiteinden eener lijn van 100 M-, bij een azimuth van 25°, heeft men den wijzer slechts te leggen op de overeenstemmende deelstreep van den cirkelrand, een stift bij het getal op den wijzer te houden en door het oog de evenwijdige lijnen te doen volgen, op den verdeelden rand onmiddellijk de verlangde getallen af te lezen. Zou nu het gebruik van dit instrument te verkiezen zijn boven het opzoeken in de Defertstafels dan moest alleen voldaan worden aan de voor waarden dat le de mindere nauwkeurigheid een zekeren tolerans niet over schreed en 2e een besparing van tijd werd verkregen. Ik berekende daarom een veelhoek op beide manieren en kreeg het vol gende resultaat. Het grootste verschil voor één lijn bedroeg 3 dM., het gemiddelde ver schil -1- (of 1 dM. De tijd, gemiddeld benoodigd voor het opzoeken der coördinaten-ver schillen tusschen twee punten bedroeg met de Defertstafels 0m,52 en met het instrument (voorloopig van millimeterpapier gemaakt) 0m,36. Wanneer het instrument van koper of caoutchouc wordt gemaakt, zal de nauwkeurigheid en de tijdsbesparing grooter worden en durf ik gerust aan te nemen dat de gemiddelde fout (of 0,05 M. per lijn zal bedragen en dat het werk tweemaal vlugger zal gaan. Ten slotte nog de volgende opmerkingen Op den cirkelrand heeft aflezing tot 5' direct plaats, het schatten van de enkele minuten kan men met voldoende nauwkeurigheid op het bloote oog doen, evenals het schatten van de dM. op den wijzer, die tot 5 dM. (millimeters werkelijke grootte) is verdeeld. Wanneer de lengte van een veelhoekszijde b. v. 256,5 bedraagt moet men de aflezing voor 200 optellen bij die voor 56,5. Bij woeste gronden echter is de gemiddelde lengte der zijden in een rond getal 50 M en is een zijde van meer dan 200 M zeldzaam, terwijl deze ook bij de polygonen voor de landrentemetingen niet veelvuldig voorkomen. Om zich niet te vergissen bij 't invullen van de kolommen in den staat voor de coördinaten-verschillen, moet men altijd op de opstaande (kortste) zijden 't eerst aflezen, dan geldt, wanneer men voor azimuthen in 't 2e, 3e of 4e kwadrant eerst resp. 90°, 180°, of 270° aftrekt, de regel, voorge steld in 't volgend staatje, welk staatje men bij 't opzoeken vóór zich moet nemen. Worden daarbij de coördinaten-verschillen op decimeters afgerond, dan is voor de berekening een log. tafeltje van 4 decimalen voldoende. [Red.]

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1889 | | pagina 197