DE ZAKELIJKE RECHTEN OP ONROERENDE GOEDEREN IN
NED.-INDIË, TIJDENS DE NED. O.-I. COMPAGNIE.
III.
Op 25 November 1681 gaf de Gouverneur-Generaal Rijklof
van Goens het bewind aan zijn opvolger Cornelis Speelman over.
Had Speelman zich in de verschillende ondergeschikte betrek
kingen in welke hij de Cle had gediend, zeer onderscheiden en zich
vooral als een doortastend en dapper aanvoerder leeren kennen,
zijn bewind als Gvr Gen1 baarde niets dan teleurstelling.
Zijn beheer kenmerkte zich door verwaarloozing zelfs van de
voornaamste belangen der Cie, door verwarring, nonchalance en mis
bruiken in alle takken van den openbaren dienst en door toenemende
corruptie onder de hooge en lage ambtenaren.
Reeds in December 1683 hadden de Raden van Indië Hurdt,
Camphuis, Pit, Schagen en van Hoorn tot het ongewone
middel hun toevlucht genomen om zich bij het opperbestuur te be
klagen over het volslagen gemis aan overeenstemming, dat vooral
in het laatste jaar tusschen den Gvr Gen1 en zijne Raden had be
staan en om te wijzen op de groote nadeelen der Cie door dezen
toestand berokkend.
Na zijn dood echter, op 11 Januari 1684, op welken dag ook
zijn vertrouweling de Dir. Gen1 Balthazar Bort overleed, kwam
eerst de toestand van verwaarloozing, onder zijn beheer ontstaan,
in zijn geheelen omvang aan het licht.
Reeds op den dag na den dood van Speelman besloot de Raad
de negotiepakhuizen, de provisie-magazijnen en de algemeene kas
te doen opruimen, daar de overleden Gvr Gen1 en Dirs Gen1, noch
bij hun leven, noch bij hun dood eenige mededeeling omtrent den
toestand van de zaken der Cie hadden nagelaten.
In een vol jaar waren geen notulen in Rade geresumeerd. De
GV1 Gen1 had de gewoonte gehad de kladnotulen even te doorlezen,