w s
15
W V 1174,4 R. De bases van 1622 gaven daarentegen: L S
1097,10; S V 925,60; W V 1179,49 en N L 2338 R.
Het is mij niet duidelijk waardoor dit verschil van '/oqq is veroorzaakt.
De temperatuur was bij de meting in 1622 misschien 20° C lager,
maar dit verklaart slechts i!vm, en de oneffenheden van den grond
hadden in 1615 eene te groote uitkomst moeten geven.
Van geen der in fig. 2 geteekende basisruiten zijn de scherpe
tophoeken gemeten, ofschoon Snellius, p. 167, 170 181, zeer goed
wist, dat deze eigenlijk van meer belang zijn dan de andere. De
eindpunten der bases zijn niet vastgelegd en het is dus onnut om
de hoeken aan de bases hier mede te deelen. Opmerking verdient,
dat bij basis n<> 1 de dubbele ruit voorkomt, die twee eeuwen later
door Schwerd en Bessel opnieuw is ingevoerd, d was het kasteel
Dousa en d b loopt recht op Voorschoten aan, gelijk f o op Delft
en k m op Rijnsburg en Warmont gericht was.
In 1615 was L S de grondlijn der secundaire triangulatie. Mus-
sc henbroek beschouwde basis n° 3 als den grondslag zijner
verificatie. Deze was drie malen gemeten, en gaf L N 2338,22
terwijl no 5 direct 2338,00 opleverde. De afstand V S uit basis
no 3 berekend was volkomen gelijk aan de directe uitkomst met
basis n° 4.
Wat de hoekpunten aangaat: L stadhuis; H toren op de
vischmarkt, W, V en N zijn waarschijnlijk de zelfde torens als die
der Meetkunstige BeschrijvingS heb ik niet kunnen identifieeren.
De hoeken, welke Snellius gemeten heeft, zijn
S L V =45° 21'
S L H =60° 32'
V L H* 15° 10'
S L W 84° 5'
H L W =23°
36'
V L
N 121°
5'
H L
N - - 106°
3'
H S
L 104°
32'
V s
L 77°
12'
L 63°
57'
N H L 25° 15'
W H L 17° 9'
L H V*= 6° 32'
L N V 19° 57'
L N H 48° 42'
Te zamen dus 15 hoeken. Stationsvergelijking te Leiden: VLH
direct gemeten 15 10 en als het verschil van telkens twee andere
hoeken 15° 2'; 15° 8' en 15° 11'.
In de figuur is de afstand b f te groot en ligt a te veel westelijk.
L k N is 179° 38'. M. zegt niet duidelijk of de hoeken kN men kLm
gemeten zijn of niet.