178
die naar zijn goedvinden te wijzigen en op het einde van het jaar
de leden van de Hooge Tafel te dwingen voetstoots en ongelezen
de notulen der besluiten te onderteekenen.
De boedelberedderaars vonden in zijne nalatenschap tal van brieven
en papieren, waarvan een groot deel nog ongeopend, ja, zoo groot
was de achteloosheid van den overleden Landvoogd geweest, dat
zelfs de oorspronkelijke brieven en verbintenissen van den sultan
van Bantam verloren en niet terug te vinden waren.
Dat een zoo slap bestuur bij alle categoriën van ambtenaren tot
corruptie, het najagen van ongeoorloofde winsten en verwaarloozing
van alle belangen moest leiden, behoeft geen betoog.
Ook het Collegie van Heemraden had zich niet onbetuigd gelaten.
Sedert 1679 had het nimmer eenige rekening of verantwoording
gedaan van zijne administratie, hoewel het belangrijke sommen uit
's Os kas had genoten.
De Europeesche burgerij en de Chineezen hadden eene som gelds
bijeengebracht voor het maken van een weg naar Tangerang, waar
van nimmer eenige rekening of verantwoording was gevorderd.
Bovendien was aan de werken, waarvoor het Collegie gelden uit
's Compies kas waren verstrekt, zelfs geen begin van uitvoering
gegeven.
De Hooge Regeering staakte daarom in 1684 de uitbetaling van
gelden aan de heemraden, op welken maatregel deze antwoordden
door thans nog meer dan vroeger hunne plichten te verwaarloozen,
waarop de Regeering besloot, aan den onhoudbaren toestand een
einde te maken door het collegie te ontbinden.
Dit geschiedde bij het plakaat van 26 September 1684, waarbij
echter tevens een nieuw dergelijk collegie werd ingesteld.
Bij de samenstelling van het nieuwe collegie lagen de volgende
beginselen ten grondslag:
ie. De president zou steeds zijn een lid der Hooge Regeering.
2°. Als leden zouden worden aangesteld de landdrosten, de ka
piteins der buitenposten en de meest geschikte ingelanden, ter weêrs-
zijden van de groote rivier woonachtig.
Verder werd bepaald, dat de voornaamste bezigheid van het col
legie zou zijn om in der minne of als arbiters de kwestiën omtrent
bezit of eigendom der landerijen uit te maken, terwijl ingeval van